2. Papier plaatsen
Papier in papierlades plaatsen
In het volgende voorbeeld wordt papier in lade 1 geplaatst.
• Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze
verwondt.
• Voor informatie over welke papierformaten en -soorten in welke lades geplaatst kunnen worden,
zie Pag.23 "Papierspecificaties".
• Selecteer het juiste papierformaat en invoerrichting met behulp van de papierformaatknop op de
lade. Anders kan de printer beschadigd raken of kunnen er afdrukproblemen ontstaan.
• Zorg dat de stapel papier niet hoger is dan de bovenste limietmarkering in de papierlade. Het
plaatsen van te veel papier kan papierstoringen veroorzaken.
• Als er vaak papierstoringen optreden, draai de stapel papier dan om en plaats de stapel terug in
de lade.
• Plaats niet verschillende papiersoorten in één en dezelfde lade.
• Geef na het plaatsen het papierformaat op met behulp van het bedieningspaneel of de
papierformaatknop. Geef het papiertype met behulp van het bedieningspaneel op. Wanneer u
een document afdrukt, moet u in het printerstuurprogramma de papiersoort en het papiertype
opgeven die u ook via het bedieningspaneel hebt ingesteld.
• Verplaats de zijgeleider en eindgeleider voorzichtig. Gebruik hiervoor geen brute kracht. Dit kan
de lade beschadigen.
• Als u etikettenpapier plaatst, doe dit dan één vel per keer.
1.
Trek de papierlade voorzichtig uit. Stel de papierformaatknop in op basis van het
papierformaat en de richting van het papier in de lade.
• Voor lade 1
30
CSH053