5. Achterklep
Til deze klep op en bevestig de klep van de papierlade als het papier groter is dan A4- of letter-formaat.
6. USB-poort A
Sluit externe apparaten aan, zoals een digitale camera, een apparaat voor kaartverificatie.
7. Sleuven voor geheugenkaarten
Verwijder de klep en plaats de SD-kaarten.
8. Optionele interfacekaartsleuf
Optionele interfacekaarten kunnen worden geplaatst.
Steek een optionele draadloze LAN-interfacekaart of IEEE 1284-interfacekaart in de sleuf.
9. USB-poort B
Sluit de printer met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
10. Ethernetpoort
Gebruik een netwerkinterfacekabel om de printer op een netwerk aan te sluiten.
Binnenkant
1
2
3
4
5
6
7
1. Toner
Wordt aan de achterkant van de printer geplaatst in de volgorde zwart (K), cyaan(C), magenta (M), geel (Y)
en zwart (K).
Als het volgende bericht op het display verschijnt, vervang dan de printcartridge:
• "
Geen toner"
• "
Toner bijvullen"
10
Namen en functies van onderdelen
9
8
CSJ230
13