Samenvatting van Inhoud voor Yamaha Motor TMAX ABS XP530E-A 2016
Pagina 1
HANDLEIDING TMAX ABS MOTORFIETS Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat gebruiken. XP530E-A XP530-A XP530D-A BV1-F8199-D0...
Pagina 2
DAU77940 Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat gebruiken. Deze handleiding dient bij de machine te blijven als deze wordt verkocht. Betekenis van de Engelse tekst aan de linkerkant is als volgt: VERKLARING van OVEREENSTEMMING Voor Product: Slim systeem zonder sleutel Model: SKEA7B-01 (Slimme eenheid)
Pagina 3
DAU79571 Voor XP530-A en XP530D-A Verklaring van Overeenstemming De fabrikant verklaart hierbij, als zijn enige verantwoordelijkheid, dat de volgende producten: Productnaam/ Telematische Bedieningseenheid voor -omschrijving: motorfietstoepassing Type/model: 2433 Aanvullende informatie: HW/SW versie van de geteste eenheid: HW 0.2 / SW Let op: in het onderdeelnummer 4C2433YABS, A verwijst naar HW-versie en B naar SW-versie 4C2433XAYZ, waarbij X kan variëren afhankelijk van...
Inleiding DAU10114 Welkom in de wereld van Yamaha! Als eigenaar van de XP530E-A/XP530-A/XP530D-A profiteert u van de enorme ervaring en technische kennis van Yamaha op het gebied van het ontwerpen en fabriceren van hoog- waardige producten, waarmee Yamaha zijn reputatie van betrouwbaarheid heeft verwor- ven.
Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie ....... 1-1 Tankoverloopslang......5-22 Andere aandachtspunten voor Uitlaatkatalysator ......5-23 veilig rijden ........1-5 Opbergcompartimenten ....5-23 Kuipruit (XP530E-A, XP530-A) ..5-25 Beschrijving ........2-1 Achteruitkijkspiegels ..... 5-26 Aanzicht linkerzijde......2-1 Schokdemperunit ......5-26 Aanzicht rechterzijde ....... 2-2 Gelijkstroom aansluitcontact voor Bedieningen en instrumenten..
Pagina 8
Inhoudsopgave Index ..........12-1 Vrije slag van voor- en achterremhendel controleren ..8-21 Achterremblokkeerkabel afstellen........8-21 Achterremblokkering controleren .........8-22 Controleren van voor- en achterremblokken.......8-22 Controleren van remvloeistofniveau .....8-23 Remvloeistof verversen ....8-24 Doorbuiging aandrijfriem ....8-24 Kabels controleren en smeren..8-25 Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel....8-25 Smeren van voor- en achterremhendels ......8-26...
Veiligheidsinformatie DAU1026B sagier. Het niet opmerken en herkennen van scooters door andere weggebruikers Wees een verantwoordelijke eigenaar vormt de belangrijkste oorzaak van Als eigenaar van de machine bent u verant- auto-/scooterongevallen. Vaak wor- woordelijk voor de veilige en juiste bedie- den ongevallen veroorzaakt doordat ning ervan.
Pagina 10
Veiligheidsinformatie ning. Draag altijd een goedgekeurde helm. Ongelukken worden vaak veroorzaakt Draag ook een vizier of een veilig- door een fout van de scooterbestuur- heidsbril. Zonder oogbescherming kan der. Veel bestuurders houden bij het uw zicht door de rijwind verslechteren, ingaan van een bocht een te hoge rij- waardoor u gevaren mogelijk te laat snelheid aan of gaan onvoldoende...
Pagina 11
Veiligheidsinformatie of open ramen en deuren kan de hoe- een plotselinge onbalans voordoen. veelheid koolmonoxide snel oplopen Controleer voordat u gaat rijden of ac- tot gevaarlijke niveaus. cessoires en bagage stevig aan de Laat de motor niet draaien in slecht ge- scooter zijn bevestigd.
Pagina 12
Veiligheidsinformatie verkrijgbare accessoires of aanpassings- verkeerde zitpositie beperkt de be- sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke wegingsvrijheid van de bestuurder veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het en kan een comfortabele bediening monteren van in de handel verkrijgbare pro- hinderen, zodat we dergelijke ac- ducten of het verrichten van aanpassingen cessoires sterk afraden.
Veiligheidsinformatie Zorg indien mogelijk dat de vering iets DAU57600 Andere aandachtspunten voor door de spanbanden wordt ingedrukt, veilig rijden zodat de scooter tijdens het transport Geef duidelijk richting aan wanneer u niet overmatig kan stuiteren. een bocht neemt. ...
Smart-sleutelsysteem DAU77201 Smart-sleutelsysteem Dankzij het Smart-sleutelsysteem kan de machine worden bediend zonder gebruik van een mechanische sleutel. DWA14704 WAARSCHUWING Houd geïmplanteerde pacemakers of hartdefibrillators, alsmede ande- re elektrische medische apparaten uit de buurt van de op het voertuig 1. Smart-sleutel gemonteerde antenne (zie afbeel- ding).
Smart-sleutelsysteem DAU77212 Bereik van het Smart- sleutelsysteem Het bereik van het Smart-sleutelsysteem bedraagt ongeveer 80 cm (31.5 in) vanaf het midden van het stuur. 1. “ / ”-schakelaar 2. Schakelaar “OFF/LOCK” DCA15764 LET OP gebruikt Smart-sleutelsysteem zwakke radiogolven. Het Smart-sleutel- systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet.
Smart-sleutelsysteem uitgeschakeld. DAU61646 De Smart-sleutel en Als de Smart-sleutel wordt opgebor- mechanische sleutel gebruiken gen in het voorste of achterste opberg- De machine wordt geleverd met één Smart- compartiment, sleutel (met een geïntegreerde mechani- communicatie tussen de Smart-sleutel sche sleutel) en één mechanische reserve- en de machine belemmeren.
Pagina 20
Smart-sleutelsysteem komen met olie, polijstmiddel of agressieve chemische stoffen. Hier- door kan de behuizing van de Smart-sleutel verkleuren of barsten. OPMERKING De levensduur van de batterij van de Smart-sleutel is ongeveer twee jaar, maar dit kan variëren naargelang de gebruiksomstandigheden.
Smart-sleutelsysteem DAU77223 Smart-sleutelsysteem in te schakelen, en Smart-sleutel nog een keer om de machinevoeding in te schakelen. De mechanische sleutel gebruiken Trek de mechanische sleutel uit de Smart- sleutelbehuizing. Plaats de mechanische sleutel na gebruik weer terug in de Smart- sleutel.
Smart-sleutelsysteem storingen ontstaan. DAU79070 De batterij van de Smart-sleutel Zorg ervoor dat de batterij correct vervangen wordt geplaatst. Controleer de rich- ting van de positieve/“+” kant van Vervang de batterij in de volgende situaties. de batterij. Als het controlelampje van het Smart- sleutelsysteem ongeveer 20 secon- den knippert nadat het contact wordt De batterij van de Smart-sleutel vervan-...
Smart-sleutelsysteem DAU77232 De machine inschakelen 1. Druk met de Smart-sleutel ingescha- keld en binnen het bereik kort op de schakelaar “ON/ ”. 1. Accu 2. O-ring 3. Accukap 5. Breng de O-ring en de batterijkap aan. 6. Klik de behuizing van de Smart-sleutel 1.
Smart-sleutelsysteem Als de middenbok nog steeds is ver- DAU78031 Machinevoeding uitschakelen grendeld en niet loskomt, knippert het Om de machinevoeding uit te schakelen en controlelampje van het Smart-sleutel- de motor af te zetten als deze draait, drukt u systeem 16 keer en stopt het ontgren- op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Smart-sleutelsysteem machine uit te schakelen. DAU80000 Het stuurslot vergrendelen OPMERKING Parkeer de machine op een veilige plaats en schakel de machinevoeding uit. Draai Zonder de Smart-sleutel kan de machine- het stuur geheel naar links en druk dan kort voeding worden uitgeschakeld door nog- op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Smart-sleutelsysteem DAU78052 DAU77243 De middenbok vergrendelen Toegang tot opbergcompartiment en Plaats de machine op een stevig, horizon- brandstoftank taal oppervlak en zet de machine op de mid- denbok. Houd de schakelaar “OFF/LOCK” een seconde lang ingedrukt. Openen van het zadel 1.
Pagina 27
Smart-sleutelsysteem 1. Tankdopdeksel Sluiten van het zadel Klap het zadel omlaag en duw erop om het Om het tankdopdeksel te sluiten te vergrendelen. Duw het deksel in de oorspronkelijke stand. OPMERKING Om het deksel van het voorste opberg- Controleer voordat u wegrijdt of het za- compartiment (XP530-A, XP530D-A) te del goed is gesloten.
Smart-sleutelsysteem DAU77251 Parkeermodus Het stuur is vergrendeld en de alarmverlich- ting en richtingaanwijzers kunnen worden ingeschakeld, maar alle andere elektrische systemen zijn uit. De parkeermodus inschakelen 1. Vergrendel het stuur. (Zie pagina 3-9.) 2. Houd de schakelaar “ / ” een se- conde lang ingedrukt.
Speciale kenmerken DAU77263 Cruise control (XP530D-A) De cruise control handhaaft een ingestelde kruissnelheid tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en 140 km/h (87 mi/h). DWA16341 WAARSCHUWING Onjuist gebruik van de cruise con- trol kan leiden tot verlies van de controle over de machine met mo- gelijk een ongeval tot gevolg.
Pagina 30
Speciale kenmerken omstandigheden. geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid instellen door te drukken op de “SET–”-zijde van de instelschakelaar. Als u geen nieuwe Cruise control uitschakelen kruissnelheid instelt en gas terugneemt, Druk op de aan-uitschakelaar van de crui- remt de machine af tot de eerder ingestelde secontrol “...
Speciale kenmerken Wanneer u heuvelafwaarts rijdt, kan DAU77272 D-mode (rijmodus) (XP530-A, de werkelijke rijsnelheid hoger worden XP530D-A) dan de ingestelde kruissnelheid. Als D-mode is een elektronisch geregeld motor- dit gebeurt, kunt u de instelschakelaar prestatiesysteem met twee modusselecties niet gebruiken om de ingestelde kruis- (toermodus “T”...
Speciale kenmerken Sportmodus “S” DAU77281 Tractieregeling Vergeleken met de toermodus biedt deze De tractieregeling (TCS) draagt bij aan het modus een sportievere motorrespons in het behouden van grip bij het optrekken op lage- en middelhogetoerenbereik. gladde oppervlakken, zoals onverharde of natte wegen.
Pagina 33
Speciale kenmerken echter zo snel mogelijk nakijken door uw OPMERKING Yamaha dealer. Als de machine vast is komen te zitten in 4. Laat een Yamaha dealer het voertuig modder, zand of een ander zacht opper- nakijken en het controlelampje “ ”...
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU77490 u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de Stuurschakelaars schakelaar terwijl de koplampen op dimlicht staan. Links DAU66040 Richtingaanwijzerschakelaar “ ” Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar rechts aan te geven. Druk deze scha- kelaar naar “...
Functies van instrumenten en bedieningselementen mers te waarschuwen als uw machine stil- DAU77122 Controlelampjes en staat mogelijk gevaarlijke waarschuwingslampjes verkeerssituatie. DCA10062 LET OP 4 5 6 Gebruik de alarmverlichting niet gedu- rende langere tijd als de motor niet draait omdat hierdoor de accu kan ontladen. DAU73951 Cruise-controlschakelaars Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking...
Pagina 36
Functies van instrumenten en bedieningselementen snel mogelijk door een Yamaha dealer troleren. controleren. Het elektrische circuit van het waarschu- wingslampje kan worden gecontroleerd OPMERKING door de machinevoeding in te schakelen. Het waarschuwingslampje moet enkele se- Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan conden oplichten en dan uitgaan. branden wanneer gas wordt gegeven terwijl Als het waarschuwingslampje helemaal niet de machine op de middenbok staat.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU77130 DAU77141 Snelheidsmeter Toerenteller 1. Snelheidsmeter 1. Toerenteller 2. Hogetoerenzone De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van de machine aan. De toerenteller geeft het motortoerental Als de machinevoeding wordt ingescha- weer in aantal toeren per minuut (tpm) van keld, slaat de naald van de snelheidsmeter de krukas.
Functies van instrumenten en bedieningselementen Brandstofniveaumeter DAU77335 Multifunctioneel display 1. Brandstofniveaumeter 1. Informatieweergave De brandstofniveaumeter geeft aan hoe- 2. Functieweergave veel brandstof in de tank aanwezig is. De 3. Brandstofniveaumeter displaysegmenten van de brandstofniveau- 4. Klok meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E” 5.
Pagina 39
Functies van instrumenten en bedieningselementen Rijmodusweergave (XP530-A, XP530D- ve automatisch naar “C-TEMP” en knippert “Hi”. Stop het voertuig en laat de motor af- koelen. (Zie pagina 8-36.) OPMERKING U kunt de informatieweergave niet wijzigen tijdens oververhitting van de motor. DCA10022 LET OP Laat de motor niet draaien terwijl deze oververhit is.
Pagina 40
Functies van instrumenten en bedieningselementen wordt aangegeven. len tussen afstelling van kuipruit, afstelling van handvatverwarming, afstelling van za- Indicator olieverversing “Oil” delverwarming en selectie van informatie- weergave. OPMERKING Bij XP530D-A: U kunt de afstelling van kuipruit, afstelling van handvatverwar- ming en afstelling van zadelverwar- ming selecteren.
Pagina 41
Functies van instrumenten en bedieningselementen handvatverwarming gebruikt. zadel. Als de omgevingstemperatuur 20 C (68 F) of meer bedraagt, moet u Informatieweergave de handvatverwarming niet op de instelling Hoog zetten. Als het stuurhandvat of de gashen- del versleten of beschadigd is, ge- bruik de handvatverwarming dan niet meer en vervang handvat en hendel.
Pagina 42
Functies van instrumenten en bedieningselementen U kunt de weergave niet wijzigen naar de instelmodusweergave als “F-TRIP” wordt aangegeven. “TRIP1” en “TRIP2” tonen de afgelegde af- Geschatte actieradius: stand sinds de tellers het laatst werden te- ruggesteld op nul. De geschatte afstand die u onder de huidi- ge rijomstandigheden kunt afleggen met de resterende brandstof wordt weergegeven.
Pagina 43
Functies van instrumenten en bedieningselementen gave voor het laatst is teruggezet. worden afgelegd op 1.0 L brandstof. “km/L” geeft de gemiddelde afstand “L/100km” geeft hoeveelheid aan die kan worden afgelegd op 1.0 L brandstof aan die nodig is om 100 km brandstof.
Pagina 44
Functies van instrumenten en bedieningselementen stelmodus af te sluiten en terug te keren OPMERKING naar de normale weergave. Gebruik selectieschakelaar Weergave Beschrijving “ ” om weergave-items te wijzi- gen. Met deze functie kunt u de instellingen voor laag, mid- Als handvatverwarming of zadelver- Grip Warmer del en hoog tot 10 tempe-...
Pagina 45
Functies van instrumenten en bedieningselementen 4. Gebruik de selectieschakelaar om 3. Druk op de schakelaar “MENU”. Het “Mid” of “Low” te markeren en wijzig temperatuurniveau voor de instelling vervolgens de instelling met dezelfde voor Hoog gaat knipperen. procedure die u hebt gebruikt voor de Gebruik de selectieschakelaar om het instelling voor hoog.
Pagina 46
Functies van instrumenten en bedieningselementen op “ON” ingesteld. 5. Druk nadat u de instellingen hebt ge- wijzigd op de schakelaar “MENU” om terug te keren naar het instelmodus- menu. De onderhoudstellers terugstellen op nul 1. Gebruik de selectieschakelaar om “Maintenance” te markeren. 2.
Pagina 47
Functies van instrumenten en bedieningselementen 4. Wanneer u klaar bent, gebruikt u de 3. Gebruik de selectieschakelaar om selectieschakelaar om “ ” te marke- “L/100km” of “km/L” te selecteren en ren en drukt u vervolgens op de scha- druk vervolgens opnieuw op de scha- kelaar “MENU”...
Pagina 48
Functies van instrumenten en bedieningselementen schakelaar “MENU”. 5. Wanneer u klaar bent met het wijzigen 3. Gebruik de selectieschakelaar om het van de instellingen, gebruikt u de se- item te markeren dat u wilt wijzigen en lectieschakelaar om “ ” te markeren druk vervolgens op de schakelaar en drukt u vervolgens op de schake- “MENU”.
Pagina 49
Functies van instrumenten en bedieningselementen 4. Druk op de schakelaar “MENU” en de minutenaanduiding zal gaan knippe- ren. 4. Druk op de schakelaar “MENU” om te- rug te keren naar het instelmodusme- 5. Gebruik de selectieschakelaar om de minuten in te stellen. De klok instellen 6.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU44912 Voorremhendel OPMERKING De kilometerteller, klok, onderhoudsteller 1. Voorremhendel “Oil” en onderhoudsteller “V-Belt” worden 2. Stelwiel afstelpositie remhendel niet teruggesteld. 3. “ ”-merkteken 4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep Om de instelmodus te verlaten De voorremhendel bevindt zich aan de 1.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU44922 DAU63230 Achterremhendel Achterremblokkeerhendel 1. Achterremhendel) 1. Achterremblokkeerhendel 2. Stelwiel afstelpositie remhendel Dit voertuig is uitgerust met een achterrem- 3. “ ”-merkteken blokkeerhendel waarmee het achterwiel 4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep kan worden vergrendeld bij het stilstaan De achterremhendel bevindt zich aan de voor verkeerslichten, spoorwegovergangen linkerstuurgreep.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU65580 DCA20100 LET OP Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening Let op dat de wielsensor en de rotor van remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge- de wielsensor niet beschadigd raken, voerd elektronisch regelsysteem dat de anders kan het ABS-systeem niet meer voorrem en achterrem onafhankelijk aan- naar behoren werken.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU77322 DWA11263 Tankdop WAARSCHUWING Controleer voor u gaat rijden of de tank- Om de tankdop te verwijderen dop correct is aangebracht en vergren- OPMERKING deld. Door brandstoflekkage ontstaat brandgevaar. Het slot van het tankdopdeksel moet wor- den ontgrendeld met het Smart-sleutelsy- steem.
Functies van instrumenten en bedieningselementen vlakken en kunststof delen kan DAU13222 Brandstof aantasten. [DCA10072] Controleer of er voldoende brandstof in de 4. Draai de tankdop stevig vast. brandstoftank aanwezig is. DWA15152 WAARSCHUWING DWA10882 WAARSCHUWING Benzine is giftig en kan letsel of overlij- Benzine en benzinedampen zijn zeer den veroorzaken.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU58301 OPMERKING Tankoverloopslang Deze markering geeft de aanbevolen brandstof voor dit voertuig aan zoals gespecificeerd in de Europese voor- schriften (EN228). Controleer bij het tanken of het vulpi- stool dezelfde markering draagt. Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het gebruik van normale loodvrije benzine met een octaangetal van RON 95 of hoger.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU13434 DAU77342 Uitlaatkatalysator Opbergcompartimenten Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly- Opbergcompartiment voorzijde sator. DWA10863 OPMERKING WAARSCHUWING Voor XP530-A, XP530D-A: Zie pagina 3-11 Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo- voor het openen van het voorste opberg- tor heeft gedraaid.
Functies van instrumenten en bedieningselementen te voorkomen. partiment. [DCA16092] Bewaar geen hittegevoelige voor- werpen zoals voedingsmiddelen of ontvlambare stoffen in het compar- timent, aangezien het comparti- ment warm kan worden door de motorhitte en direct zonlicht. DWA15401 WAARSCHUWING Overschrijd het maximumlaadgewicht van 199 kg (439 lb) (XP530D-A) 1.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU77462 3. Monteer de kuipruit op de gewenste lo- Kuipruit (XP530E-A, XP530-A) catie door de schroeven aan te bren- U kunt de kuipruithoogte in een van beide gen. standen zetten. 1. Schroef 1. Kuipruit 4. Draai de schroeven vast met het voor- geschreven aanhaalmoment.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU39672 DAU77581 Achteruitkijkspiegels Schokdemperunit De achteruitkijkspiegels van dit voertuig DWA10222 WAARSCHUWING kunnen naar voren of naar achteren worden ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten Deze schokdemperunit is gevuld met te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug stikstofgas onder hoge druk.
Pagina 60
Functies van instrumenten en bedieningselementen Afstelling uitgaande demping: Minimum (zacht): 3 (XP530D-A) slagen in de richting (b)* Standaard: 1.25 (XP530D-A) slagen in de rich- ting (b)* Maximum (hard): 0 (XP530D-A) slag in de richting (b)* * Met de stelschroef volledig gedraaid 1.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU77352 het los en sluit het deksel van het gelijk- Gelijkstroom aansluitcontact stroom aansluitcontact voor accessoires. voor accessoires Dit model is voorzien van een 12V-gelijk- stroom aansluitcontact voor accessoires. Het gelijkstroom aansluitcontact bevindt zich in het voorste opbergcompartiment. 1.
Functies van instrumenten en bedieningselementen DAU15306 DAU66771 Zijstandaard Startspersysteem De zijstandaard bevindt zich aan de linker- Het startblokkeringssysteem (waarvan de zijde van het frame. Trek of druk de zijstan- zijstandaardschakelaar en de remlichtscha- daard met uw voet omhoog of omlaag kelaars deel uitmaken) heeft de volgende terwijl u de machine rechtop houdt.
Pagina 63
Functies van instrumenten en bedieningselementen WAARSCHUWING Met de motor uit: 1. Beweeg de zijstandaard omlaag. • Bij deze inspectie moet de machine 2. Controleer of de noodstopschakelaar op de middenbok worden gezet. aan staat. • Als zich een storing voordoet, 3.
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden DAU63440 Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de gebrui- kershandleiding. DWA11152 WAARSCHUWING Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval...
Pagina 65
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden ITEM CONTROLES PAGINA • Controleer of de werking soepel is. • Controleer de vrije slag van de gasgreep. 8-17, Gasgreep • Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag 8-25 van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel- huis te smeren.
Gebruik en belangrijke rij-informatie DAU15952 DAU77750 Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig OPMERKING door om u vertrouwd te maken met alle be- Dit model is uitgerust met: dieningselementen. Als u de werking van een hellingshoeksensor, waarbij de een functie of bedieningselement niet be- motor afslaat bij kanteling.
Gebruik en belangrijke rij-informatie DAU77082 3. Draai het gas volledig dicht. Starten van de motor 4. Start de motor door op de schakelaar DCA10251 “ON/ ” te drukken terwijl de voor- of LET OP achterrem wordt bekrachtigd. Zie pagina 7-5 voor instructies over het Als de motor niet binnen 5 seconden inrijden van de motor alvorens de machi- start nadat op de schakelaar “ON/...
Gebruik en belangrijke rij-informatie DAU45093 DAU16782 Wegrijden Sneller en langzamer rijden 1. Houd met uw linkerhand de achter- remhendel ingedrukt, houd met uw rechterhand de rechterhandgreep vast en duw de scooter van de middenbok De rijsnelheid wordt geregeld door de gas- greep open of dicht te draaien.
Gebruik en belangrijke rij-informatie Achter DAU16794 Remmen DWA10301 WAARSCHUWING Vermijd hard en abrupt remmen (met name wanneer u naar één kant overhelt). De scooter zou namelijk kunnen slippen of omvallen. Spoorwegovergangen, tramrails, ijzeren platen gebruikt in de wegen- bouw en putdeksels worden in nat- te toestand zeer glad.
Gebruik en belangrijke rij-informatie DAU16821 DAU16842 Tips voor een zuinig Inrijperiode brandstofverbruik De belangrijkste periode in de levensduur van het motorblok is de tijd tussen 0 en Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk 1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol- van uw rijstijl.
Gebruik en belangrijke rij-informatie DAU77960 Parkeren Als u de machine parkeert, schakel dan eerst het contact en daarna de Smart-sleu- tel uit. Als u de machine achterlaat, vergrendel dan het stuurslot en het middenbokslot. Neem de Smart-sleutel mee. Aanbevolen wordt om de Smart-sleutel uit te schakelen. DWA10312 WAARSCHUWING ...
Periodiek onderhoud en afstelling DAU17246 DWA15461 WAARSCHUWING Door periodiek inspecties, afstellingen en Remschijven, -klauwen, -trommels en - smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er- voeringen kunnen tijdens het gebruik voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt zeer heet worden. Laat onderdelen van mogelijke conditie blijft.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU17303 DAU79580 Boordgereedschapsset Emissiecontroles zorgen niet alleen voor een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer belangrijk voor een juiste werking van de motor en om maximale prestaties te beha- len. In de volgende periodieke onderhouds- schema’s is het emissiecontrole-onderhoud apart gegroepeerd.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU71031 OPMERKING De jaarlijkse controles moeten elk jaar worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhoudsbeurt op afstandsbasis wordt verricht. Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi). ...
Periodiek onderhoud en afstelling DAU71372 Algemeen smeer- en onderhoudsschema CONTROLE OF KILOMETERSTAND ONDERHOUDSBEURT ITEM X 1000 km X 1000 mi • Voer dynamische inspectie uit Diagnostische met Yamaha diagnosegereed- systeemcontrole schap. • Controleer de storingscodes. ...
Pagina 76
Periodiek onderhoud en afstelling CONTROLE OF KILOMETERSTAND ONDERHOUDSBEURT ITEM X 1000 km X 1000 mi • Controleer op speling of 12 * Wiellagers beschadigingen. • Controleer de conditie van de Bij het eerste interval en elke riem.
Pagina 77
Periodiek onderhoud en afstelling CONTROLE OF KILOMETERSTAND ONDERHOUDSBEURT ITEM X 1000 km X 1000 mi Oliefilterpatroon • Vervangen. • Controleer het koelvloeistofni- veau en controleer de machine 25 * Koelsysteem op vloeistoflekkage. •...
Pagina 78
Periodiek onderhoud en afstelling • De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn ge- scheurd of beschadigd.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU18773 Panelen verwijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onderhouds- werkzaamheden die in dit hoofdstuk wor- den beschreven, moeten de afgebeelde panelen worden verwijderd. Neem deze pa- ragraaf telkens door om een paneel te ver- wijderen of aan te brengen.
Pagina 80
Periodiek onderhoud en afstelling Paneel C Om het paneel te verwijderen Verwijder de schroeven en trek dan het pa- neel naar buiten. 3. Breng de schroeven aan. Paneel B Om het paneel te verwijderen 1. Verwijder de schroef. 1. Schroef 2.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU19643 Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen van de motor die periodiek moeten worden gecontroleerd, bij voorkeur door een Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit- ting en neerslag altijd langzaam slijten, moeten de bougies worden verwijderd en gecontroleerd volgens de tijden genoemd in het periodieke smeer- en onderhoudssche- ma.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU36112 DAU77360 Filterbus Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau worden gecontroleerd. Verder moet de olie worden ververst en de oliefilterpatroon wor- den vervangen volgens de intervalperioden vermeld in het periodieke smeer- en onder- houdsschema.
Periodiek onderhoud en afstelling streep voor minimumniveau staat, vul dan voldoende olie van de aanbevolen soort bij tot het correcte niveau. Om de motorolie te verversen (met of zonder vervanging van oliefilterpa- troon) 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
Pagina 84
Periodiek onderhoud en afstelling 1. O-ring 1. Olievuldop 2. O-ring OPMERKING 11. Vul bij met de voorgeschreven hoe- Zorg dat de O-ring correct aanligt. veelheid van de aanbevolen motorolie, 8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en breng dan de olievuldop aan en zet zet deze dan met een momentsleutel deze vast.
Periodiek onderhoud en afstelling daarbij op olielekkage. Als er sprake is DAU20071 Koelvloeistof van olielekkage, zet de motor dan di- Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau rect af en zoek de oorzaak. worden gecontroleerd. Ook moet de koel- 13. Zet de motor af, controleer dan het vloeistof worden ververst volgens de inter- olieniveau en corrigeer indien nodig.
Pagina 86
Periodiek onderhoud en afstelling is gebruikt, vervang dit dan zo snel aan de linkerzijde door deze omhoog mogelijk door koelvloeistof, anders te trekken. is het systeem niet beschermd te- gen vorst en corrosie. Als er water aan de koelvloeistof is toegevoegd, laat dan een Yamaha dealer zo snel mogelijk het antivriesgehalte van de koelvloeistof controleren om te...
Periodiek onderhoud en afstelling raken. DAU52031 [DCA10482] Het luchtfilterelement vervangen 5. Monteer het luchtfilterdeksel door de Het luchtfilterelement moet worden vervan- schroeven aan te brengen. gen volgens de intervalperioden vermeld in 6. Monteer het paneel. het periodieke smeer- en onderhoudssche- ma.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU44735 DAU21386 Stationair toerental controleren De vrije slag van de gasgreep controleren Controleer het stationair toerental en laat het indien nodig door een Yamaha dealer Meet de vrije slag van de gasgreep zoals bijstellen. getoond. Stationair toerental: 1100–1300 tpm 1.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU21402 DAU77620 Klepspeling Banden De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af- Banden zijn het enige contact tussen de wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver- machine en het wegdek. Veiligheid onder houding veranderen en/of alle rijomstandigheden hangt af van een re- motorgeluid toeneemt.
Pagina 90
Periodiek onderhoud en afstelling Bandenspanning (gemeten op koude Minimale bandprofieldiepte (voor en banden): achter): 1 persoon: 1.6 mm(0.06 in) Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm , 33 psi) OPMERKING Achter: De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is 250 kPa (2.50 kgf/cm , 36 psi) voor diverse landen verschillend.
Periodiek onderhoud en afstelling DWA16101 DAU51921 Gietwielen WAARSCHUWING Let ten aanzien van de voorgeschreven Monteer altijd voor- en achterban- wielen op het volgende voor een optimale den van hetzelfde merk en type. prestatie, levensduur en veilige werking van Verschillende banden kunnen het uw voertuig.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU50861 DAU53032 Vrije slag van voor- en Achterremblokkeerkabel achterremhendel controleren afstellen Als de achterremblokkeerhendel niet goed Voor functioneert, moet mogelijkerwijs de achter- remblokkeerkabel worden afgesteld. Als de achterremblokkeerhendel niet wordt ge- bruikt, moet de lengte van de achterrem- blokkeerkabel bij de achterremklauw 43-45 mm (1.69-1.77 in) bedragen.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU52293 DAU22312 Achterremblokkering Controleren van voor- en controleren achterremblokken De achterremblokkering moet worden ge- Voorrem controleerd volgens de intervalperioden vermeld in het periodieke smeer- en onder- houdsschema. 1. Achterremblokkeerkabel afstellen. 2. Bekrachtig de achterremblokkering en probeer de machine dan iets vooruit te duwen om te controleren of de achter- remblokkering naar behoren werkt.
Periodiek onderhoud en afstelling systeem, waardoor de rempresta- DAU22582 Controleren van ties afnemen. remvloeistofniveau Reinig de reservoirdop alvorens deze te verwijderen. Gebruik uitslui- Controleer alvorens te gaan rijden of de tend DOT 4 remvloeistof uit een on- remvloeistof boven de merkstreep voor mi- aangebroken verpakking.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU22733 DAU51991 Remvloeistof verversen Doorbuiging aandrijfriem Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof De doorbuiging van de aandrijfriem moet te verversen volgens de intervalperioden door een Yamaha dealer worden gecontro- voorgeschreven in het periodieke smeer- leerd en afgesteld volgens de intervalperio- en onderhoudsschema.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU23098 DAU23115 Kabels controleren en smeren Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel De werking van alle bedieningskabels en de conditie van alle kabels moet voorafgaand De werking van de gasgreep hoort vooraf- aan elke rit worden gecontroleerd en de ka- gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU23173 DAU23215 Smeren van voor- en Middenbok en zijstandaard achterremhendels controleren en smeren Voorremhendel Achterremhendel De werking van de middenbok en de zij- standaard moet voorafgaand aan elke rit worden gecontroleerd en de scharnierpun- De scharnierpunten van de voor- en achter- ten en de metaal-op-metaal contactvlakken remhendels moeten worden gesmeerd vol- moeten indien nodig worden gesmeerd.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU23273 DAU45512 Voorvork controleren Stuursysteem controleren De conditie en de werking van de voorvork Losse of versleten balhoofdlagers kunnen moeten als volgt worden gecontroleerd vol- gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy- gens de intervalperioden vermeld in het pe- steem moet als volgt worden gecontroleerd riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU23292 DAU77780 Controleren van wiellagers Accu De voor- en achterwiellagers moeten wor- 1. Negatieve accukabel (zwart) den gecontroleerd volgens de intervalperio- 2. Accu den voorgeschreven in het periodieke 3. Positieve accukabel (rood) smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel- De accu bevindt zich onder paneel B.
Pagina 100
Periodiek onderhoud en afstelling ken, open vuur, sigaretten e.d. uit DCA16531 LET OP de buurt van de accu en zorg voor voldoende ventilatie bij acculaden Houd de accu steeds opgeladen. Stallen in een afgesloten ruimte. van een ontladen accu kan leiden tot HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI- ...
Periodiek onderhoud en afstelling (XP530E-A, XP530-A) DAU77694 De zekeringen vervangen 1 2 3 De hoofdzekeringhouder en het kastje met zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin- den zich onder paneel A. (Zie pagina 8-8.) Vervang een zekering als volgt als deze is doorgebrand.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU77161 Voorgeschreven zekeringen: Voertuigverlichting Hoofdzekering: 40.0 A Koplampzekering: 7.5 A Zekering achterlichtcircuit: 7.5 A Remlicht zekering: 1.0 A (XP530D-A) Zekering signaleringssysteem: 7.5 A Zekering ontstekingssysteem: 7.5 A 1. Koplamp Zekering kuipruitmotor: 2. Parkeerlicht 20.0 A (XP530D-A) Zekering radiatorkoelvin: Met uitzondering van de voorste richting- 15.0 A...
Periodiek onderhoud en afstelling DAU52322 DAU58010 Gloeilamp in voorste Gloeilamp in kentekenverlichting richtingaanwijzer vervangen vervangen 1. Zet de scooter op de middenbok. 1. Verwijder de kentekenverlichtingsunit 2. Verwijder de fitting van de gloeilamp door de moeren en kragen te verwijde- van de richtingaanwijzer (samen met ren en verwijder vervolgens de gloei- de gloeilamp) door deze linksom te...
Periodiek onderhoud en afstelling DAU25864 laden? (Zie pagina 3-6.) Problemen oplossen Is de batterij van de Smart-sleutel cor- Yamaha scooters ondergaan een grondige rect geplaatst? (Zie pagina 3-6.) inspectie voordat ze vanaf de fabriek op Wordt de Smart-sleutel gebruikt op transport gaan, maar tijdens gebruik kun- een locatie met sterke radiogolven of nen toch storingen optreden.
Periodiek onderhoud en afstelling DAU63470 Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor 1. Brandstof Er is voldoende Controleer de accu. brandstof aanwezig. Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank. Er is geen brandstof De motor start niet. Vul brandstof bij. aanwezig.
Pagina 107
Periodiek onderhoud en afstelling Oververhitte motor DWAT1041 WAARSCHUWING Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld. Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop ...
Periodiek onderhoud en afstelling DAU77371 Het controlelampje van het Smart- Noodmodus sleutelsysteem op de snelheidsmeter Als de Smart-sleutel verloren of beschadigd gaat gedurende drie seconden bran- is geraakt of de batterij leeg is, kunt u nog den om de overgang naar de noodmo- steeds de machine inschakelen en de mo- dus aan te geven.
Pagina 109
Periodiek onderhoud en afstelling Als u het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem 10 keer of meer laat knipperen. 8. Druk terwijl het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem knippert op de schakelaar “ON/ ” om de machine- Laat de schakelaar “ / ”...
Onderhoud en stalling van de scooter DAU37834 DAU26106 Matkleur, let op Verzorging DCA15193 De open constructie van een scooter maakt LET OP de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de machine is hierdoor ook meer kwetsbaar. Sommige modellen zijn uitgerust met Er kan roestvorming en corrosie optreden, matkleurige onderdelen.
Pagina 111
Onderhoud en stalling van de scooter Bij verkeerd reinigen kunnen kunst- niet-zichtbaar gedeelte van de kuip- stof delen (zoals stroomlijnpanelen, ruit om zeker te zijn dat geen sporen framepanelen, kuipruiten, koplamp- achterblijven op de kuipruit. Als de lenzen, lenzen van de instrumen- kuipruit krasjes vertoont, breng dan tenverlichting enz.)
Pagina 112
Onderhoud en stalling van de scooter dien nodig met een normale rem- met een doek of spons die is bevochtigd schijfreiniger of aceton en spoel de met een mild reinigingsmiddel en was de banden schoon met lauw water en ruit vervolgens grondig af met water. Ge- een mild reinigingsmiddel.
Onderhoud en stalling van de scooter DAU36554 elektroden aan massa liggen. (Dit Stalling voorkomt vonken tijdens de vol- gende stap.) Korte termijn d. Laat de motor een paar keer rond- Stal uw scooter steeds op een koele en dro- draaien op de startmotor. (De cilin- ge plek en bescherm indien nodig tegen derwanden worden zo geolied.) stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Specificaties Afmetingen: DAU6999B Hoeveelheid motorolie: Olieverversing: Totale lengte: 2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt) 2200 mm (86.6 in) Met verwijderen van oliefilterelement: Totale breedte: 2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt) 765 mm (30.1 in) Hoeveelheid koelvloeistof: Totale hoogte: 1420/1475 mm (55.9/58.1 in) (XP530-A, Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep XP530E-A)
Gebruikersinformatie DAU53562 OPMERKING Identificatienummers Het voertuigidentificatienummer is bedoeld Noteer het voertuigidentificatienummer, het voor identificatie van uw machine en kan serienummer van het motorblok en de ge- worden gebruikt om deze in uw land aan te gevens op de modelinformatiesticker in on- melden voor kentekenregistratie.
Gebruikersinformatie DAU69910 DAU74701 Diagnosestekker Voertuiggegevens registreren De ECU van dit model slaat bepaalde voer- tuiggegevens op voor ondersteuning bij de storingsdiagnose en voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden. Deze gegevens worden alleen geüpload wanneer een spe- ciaal diagnosegereedschap van Yamaha op de machine wordt aangesloten, bijvoor- beeld bij de uitvoering van controles of on- derhoudsprocedures.
Pagina 119
Index Aandachtspunten voor veilig rijden ..1-5 Het stuurslot vergrendelen...... 3-9 ABS ............5-19 ABS-waarschuwingslampje.....5-3 Identificatienummers......11-1 Accu ............8-28 Inrijperiode ..........7-5 Achterremblokkeerhendel .....5-18 Achterremblokkeerkabel, afstellen ..8-21 Kabels, controleren en smeren ..... 8-25 Achterremblokkering, controleren ..8-22 Klepspeling ........... 8-18 Achteruitkijkspiegels......5-26 Koelvloeistof.......... 8-14 Kuipruit (XP530E-A, XP530-A) .....
Pagina 120
Index Smart-sleutel........... 3-5 Smart-sleutelsysteem ......3-1 Smart-sleutelsysteem, problemen oplossen ..........8-34 Snelheidsmeter ........5-4 Sneller en langzamer rijden ....7-3 Speciale kenmerken ....... 4-1 Specificaties.......... 10-1 Stalling ............ 9-4 Starten van de motor ......7-2 Startspersysteem ........5-29 Stationair toerental, controleren.... 8-17 Storingzoekschema’s......
Pagina 122
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing PRINTED IN THE NETHERLANDS 2017.01...