INLEIDING DAU10113 Welkom in de wereld van Yamaha! Als eigenaar van de YP250R profiteert u van de enorme ervaring en technische kennis van Yamaha op het gebied van het ontwer- pen en fabriceren van hoogwaardige producten, waarmee Yamaha zijn reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven. Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw YP250R.
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING DAU10132 Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen: Dit is het Safety Alert-symbool. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor risico’s op persoonlijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen bij dit symbool op om mogelijk letsel of overlijden te voorkomen.
INHOUDSOPGAVE VEILIGHEIDSINFORMATIE ....1-1 Startknop .........3-9 PERIODIEK ONDERHOUD EN Schakelaar alarmverlichting ...3-10 AFSTELLINGEN ........6-1 Andere aandachtspunten voor veilig rijden..........1-5 Voorremhendel........3-10 Boordgereedschapsset.....6-1 Achterremhendel ......3-10 Periodiek smeer- en BESCHRIJVING ........2-1 Tankdop ..........3-11 onderhoudsschema.......6-2 Aanzicht linkerzijde ......2-1 Brandstof ........3-12 De stroomlijn- en framepanelen Aanzicht rechterzijde ......2-2 Uitlaatkatalysator ......3-13 verwijderen en aanbrengen ...6-6 Bedieningen en instrumenten...2-3...
Pagina 7
INHOUDSOPGAVE Voorvork controleren ......6-22 Stuursysteem controleren....6-23 Controleren van wiellagers .....6-23 Accu..........6-24 Zekeringen vervangen ....6-26 Koplampgloeilamp vervangen ..6-27 Gloeilamp in voorste richtingaanwijzer vervangen..6-28 Vervangen van een gloeilamp voor achterlicht/remlicht of van een gloeilamp voor achterste richtingaanwijzer......6-29 Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen ........6-30 Parkeerlichtgloeilamp vervangen..6-31 Problemen oplossen .......6-31 Storingzoekschema’s......6-33...
VEILIGHEIDSINFORMATIE ● DAU10263 den uit om u ervan te verzekeren dat de Bij veel ongevallen zijn onervaren Wees een verantwoordelijke eigenaar machine in veilige staat verkeert. Onvol- bestuurders betrokken. Vaak waren Als eigenaar van de machine bent u doende inspectie of onderhoud van de bij een ongeval betrokken bestuur- verantwoordelijk voor de veilige en juiste machine vergroot het risico op ongeval of...
Pagina 9
VEILIGHEIDSINFORMATIE Zorg dat andere weggebruikers u het voorkomen of reduceren van hoofdlet- hoofdpijn, duizeligheid, sufheid, misselijk- kunnen zien. sel. heid, verwarring en uiteindelijk de dood ● ● De zithouding van de bestuurder en Draag altijd een goedgekeurde helm. veroorzaken. ● de passagier is belangrijk voor een Draag ook een vizier of een veilig- Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,...
Pagina 10
VEILIGHEIDSINFORMATIE Beladen machine en verdeel het gewicht zo door Yamaha ontwikkeld, getest en goed- Het monteren van accessoires of het ver- gelijkmatig mogelijk over beide zij- gekeurd voor gebruik op uw machine. voer van bagage kan een negatief effect den om onbalans of instabiliteit te Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan hebben op de rijstabiliteit en het wegge- minimaliseren.
Pagina 11
VEILIGHEIDSINFORMATIE wijzigingen aan de machine. teit veroorzaken terwijl u grote en meer informatie over het vervangen Volg bij de montage van accessoires de voertuigen inhaalt of door deze van uw banden. onderstaande richtlijnen en die vermeld wordt ingehaald. onder het kopje “Beladen”. •...
VEILIGHEIDSINFORMATIE ● DAU10372 Draag steeds een helm, handschoe- Andere aandachtspunten voor nen, een lange broek (taps toelopend veilig rijden bij de enkel/omslag, om flapperen te ● voorkomen), en een felgekleurd jack. Geef duidelijk richting aan wanneer u ● Vervoer op uw scooter niet te veel een bocht neemt.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN ● DAU10974 een controlelampje van het startblok- worden. Daarom wordt u sterk Startblokkeersysteem keersysteem (Zie pagina 3-3). aangeraden een van de standa- De sleutel met het rode bovendeel wordt ardsleutels te gebruiken en de gebruikt om de twee standaardsleutels te codeersleutel op een veilige plek coderen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN ● Houd sleutels van andere start- DAU10471 het achterlicht, de kentekenverlichting en Contactslot/stuurslot blokkeersystemen altijd uit de de parkeerlichten gaan branden en de buurt van het contactslot, want motor kan worden gestart. De sleutel kan anders kunnen ze signaalstoring niet worden uitgenomen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Om het stuur te vergrendelen Om het stuur te ontgrendelen DAU11003 Controle- en waarschuwingslampjes 8 0 1 0 0 1 2 0 FUE L km/ h TE M P 1 4 0 1 6 0 1.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU11080 naar “ON” te draaien. Als het waarschu- het zelfdiagnosesysteem te controleren. Controlelampje grootlicht “ ” wingslampje niet een paar seconden lang Als het controlelampje eerst vijfmaal lang- Dit controlelampje brandt terwijl de oplicht en dan dooft, vraag dan een zaam knippert en dan herhaaldelijk twee- koplamp is ingeschakeld voor grootlicht.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU11591 DAUM1471 DAU12172 Snelheidsmeter Brandstofniveaumeter Temperatuurmeter koelvloeistof km/h 1. Snelheidsmeter 1. Brandstofniveaumeter 1. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof 2. Waarschuwingslampje brandstofniveau 2. Temperatuurmeter koelvloeistof ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNI” De brandstofniveaumeter geeft aan hoe- Met de contactsleutel in de stand “ON” veel brandstof in de tank aanwezig is.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAUM2051 op nul zijn gezet, de tijd die is verlo- Multifunctioneel display pen sinds de rittellers op nul zijn gezet en de gemiddelde gereden snelheid gedurende deze tijd) 8 0 1 0 0 1 2 0 ●...
Pagina 22
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 1. Afstand Als u de ritteller op nul wilt terugstellen, 3. Druk op de “MODE”-toets en de 2. Tijd selecteert u deze met een druk op de minutenaanduiding zal gaan knippe- 3. Gemiddelde snelheid “MODE”-toets, waarna u de “SET”-toets ren.
Pagina 23
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Omgevingstemperatuurweergave Indicator olieverversing “OIL” OPMERKING ● De indicator olieverversing gaat branden na de eerste 1000 km (600 mi) en daarna om de 3000 km (4800 mi). ● Als de motorolie werd ververst voor- indicator olieverversing brandde (dus voordat de intervalpe- riode voor olieverversing was vers- treken), moet de indicator na de olie-...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU12331 DAU12347 DAUS1020 Dimlichtschakelaar “ ” Antidiefstal-alarmsysteem Stuurschakelaars Zet deze schakelaar op “ ” voor groo- Links (optie) tlicht en op “ ” voor dimlicht. Druk de Dit model kan door een Yamaha dealer schakelaar in de dimlichtstand omlaag om worden uitgerust met een optioneel anti- een lichtsignaal te geven met de koplamp.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAUM1990 DAU12900 DAU12950 Schakelaar alarmverlichting Voorremhendel Achterremhendel “ ”, “ ” Met de contactsleutel in de stand “ON” zet u deze schakelaar op “ ” voor het inschakelen van de alarmverlichting (gelijktijdig knipperen van alle richtingaan- wijzers).
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU13175 2. Draai de sleutel linksom naar de Tankdop oorspronkelijke positie en neem deze Om de tankdop te verwijderen dan uit. 1. Open het slotpaneel door de greep 3. Sluit het paneel. DWA11261 omhoog te trekken. s WAARSCHUWING Controleer voor u gaat rijden of de tankdop correct is aangebracht en ver-...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU13212 uw ogen heeft gekregen. Als benzine Brandstof op uw huid terechtkomt, was deze dan Controleer of er voldoende brandstof in af met water en zeep. Als u benzine op de brandstoftank aanwezig is. uw kleding morst, trek dan andere kle- DWA10881 ding aan.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het DAU13433 DCA10701 LET OP Uitlaatkatalysator gebruik van loodvrije superbenzine met Dit model is uitgerust met een uitlaatka- een octaangetal van RON 95 of hoger. Als Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. talysator.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAUT1040 DAU13932 Bevestigingssteun Zadel Openen van het zadel 1. Zet de scooter op de middenbok. 2. Steek de sleutel in het contactslot en draai deze linksom naar “OPEN”. 1. Zadel open Sluiten van het zadel 1.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN ● DAUT1712 Achterste opbergcompartiment Het opbergcompartiment kan nat Opbergcompartimenten worden als de scooter wordt Opbergcompartiment voorzijde gewassen, omwikkel te bewaren voorwerpen dus in een plastic zak. ● Bewaar geen waardevolle of bre- ekbare voorwerpen in het opberg- compartiment.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU14541 Steek de sleutel in het slot, draai een DAUT1060 Voorste opbergcompartiment Achterste opbergcompartiment kwartslag rechtsom, en trek er dan aan Om het opbergcompartiment te om het deksel van het opbergcomparti- openen ment te openen. Om het opbergcompartiment te sluiten Duw het deksel van het opbergcomparti- ment in de originele positie, en verwijder...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DCA10080 Om twee helmen in het opbergcomparti- DAU14881 LET OP Afstellen van de ment op te bergen, plaatst u ze zoals Let op het volgende bij het gebruik van getoond. schokdemperunits het opbergcompartiment. ● OPMERKING Het opbergcompartiment wordt ●...
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Stel de veervoorspanning als volgt af. DAU15301 DWA10240 s WAARSCHUWING Zijstandaard Draai om de veervoorspanning te verho- gen en zo de vering stugger te maken de Met de machine mag nooit worden stelring op beide schokdemperunits in de gereden terwijl de zijstandaard omlaag richting (a).
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN DAU45051 Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de zijstan- daardschakelaar en de remlichtschakela- ars deel uitmaken) heeft de volgende functies: ● Het verhindert starten wanneer de zijstandaard is opgetrokken, terwijl geen der remmen is bekrachtigd. ● Het verhindert starten wanneer een der remmen is bekrachtigd, terwijl de zijstandaard nog omlaag staat.
Pagina 35
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN Met de motor uit: OPMERKING: 1. Beweeg de zijstandaard omlaag. Deze controle is vooral betrouwbaar als hij 2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat. wordt uitgevoerd met een warme motor. 3. Draai de sleutel naar aan. 4.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN DAU15596 Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en pro- cedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding. DWA11151 s WAARSCHUWING Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op een ongeval of schade.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN DAU15605 Controlelijst voor gebruik ITEM CONTROLES PAGINA • Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank. Brandstof • Vul indien nodig brandstof bij. 3-12 • Controleer de brandstofleiding op lekkage. • Controleer het olieniveau in de motor. •...
Pagina 38
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN ITEM CONTROLES PAGINA • Controleer of de werking soepel is. • Controleer de vrije slag van de kabel. Gasgreep 6-21 • Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en de kabel en het kabelhuis te smeren.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU15951 DAUM2231 3. Start de motor door de startknop in Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig Starten van de motor te drukken terwijl de voor- of achte- door om u vertrouwd te maken met alle DCA10250 rrem wordt bekrachtigd. LET OP: LET OP bedieningselementen.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU16761 4. Controleer op tegemoetkomend ver- DAU16780 Wegrijden Sneller en langzamer rijden keer en draai voorzichtig aan de gas- greep (rechts) om weg te rijden. OPMERKING 5. Schakel de richtingaanwijzers uit. Laat de motor warmdraaien voordat u wegrijdt.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU16793 1. Sluit de gasklep volledig. DAU16820 Remmen Tips voor een zuinig 2. Bekrachtig de voor- en achterrem DWA10300 gelijktijdig en oefen daarbij geleidelijk brandstofverbruik s WAARSCHUWING meer druk uit. Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk ● Vermijd hard en abrupt remmen van uw rijstijl.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE DAU16841 DCA10270 DAU17213 LET OP Inrijperiode Parkeren De belangrijkste periode in de levensduur Zet om te parkeren de motor af en neem Als tijdens de inrijperiode motorschade van het motorblok is de tijd tussen 0 en dan de sleutel uit het contactslot.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU17281 DWA15121 DAU17521 Door periodiek inspecties, afstellingen en s WAARSCHUWING Boordgereedschapsset smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u Zet voor het uitvoeren van onderhoud ervoor dat uw machine in zo veilig en effi- de motor af tenzij anders aangegeven. ciënt mogelijke conditie blijft.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU1770A Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING ● De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder- houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht. ● Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi). ●...
Pagina 45
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN KILOMETERSTAND JAARLIJK- CONTROLE OF ITEM SE CON- 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km ONDERHOUDSBEURT TROLE (600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi) • Controleer de werking en het √ √...
Pagina 46
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN KILOMETERSTAND JAARLIJK- CONTROLE OF ITEM SE CON- 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km ONDERHOUDSBEURT TROLE (600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi) Scharnieras van √ √ √ √ √ •...
Pagina 47
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN KILOMETERSTAND JAARLIJK- CONTROLE OF ITEM SE CON- 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km ONDERHOUDSBEURT TROLE (600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi) 24 * V-snaar • Vervangen. Elke 20000 km (12000 mi) Voor- en √...
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU18731 Bij het uitvoeren van sommige onder- De stroomlijn- en framepanelen houdswerkzaamheden beschreven in dit verwijderen en aanbrengen hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom- lijn- en framepanelen worden verwijderd. Neem deze paragraaf door wanneer een stroomlijn- of framepaneel moet worden verwijderd of aangebracht.
Pagina 49
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU18790 DAU18790 DAU18790 Stroomlijnpaneel B Stroomlijnpaneel C Stroomlijnpaneel D Verwijderen van stroomlijnpaneel Verwijderen van stroomlijnpaneel Verwijderen van stroomlijnpaneel Verwijder de schroeven en neem het stro- Verwijder de schroeven en neem het stro- Verwijder de schroeven en neem het stro- omlijnpaneel los.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUM1250 DAU19632 Paneel A Bougie controleren Verwijderen van het paneel De bougie is een belangrijk motoronder- 1. Open het opbergcompartiment. (Zie deel dat gemakkelijk te controleren is. pagina 3-16). Door hitte en aanslag slijten bougies op 2.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 2. Controleer de bougie op afslijting van 2. Reinig het oppervlak van de bougie- DAUM1551 Motorolie de elektroden en op overmatige pakking en het pasvlak en verwijder Vóór iedere rit moet het motorolieniveau koolstof- of andere aanslag. Vervang eventueel vuil uit de schroefdraad worden gecontroleerd.
Pagina 52
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 5. Breng de onderlegring en de olieaf- tapplug aan en zet de plug dan vast met het voorgeschreven aanhaalmo- ment. Aanhaalmoment: Olieaftapplug: 20 Nm (2,0 m·kgf, 14 ft·lbf) ZAUM0686 ZAUM0685 OPMERKING 1. Olievuldop 1. Olieaftapplug Controleer of de onderlegring correct aan- 2.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DCA11670 DAU20064 LET OP Eindoverbrengingsolie ● Het eindoverbrengingshuis moet voor Gebruik geen olie met een “CD”- elke rit worden gecontroleerd op olielek- dieselspecificatie of een hogere kage. In geval van lekkage dient u de sco- kwaliteit gespecificeerd.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU20070 Aanhaalmoment: Koelvloeistof Aftapplug eindoverbrengingsolie: FULL Voor iedere rit moet het koelvloeistofnive- 22 Nm (2,2 m·kgf, 15,9 ft·lbf) au worden gecontroleerd. Ook moet de koelvloeistof worden ververst volgens de 6. Vul bij met de voorgeschreven hoe- intervalperioden vermeld in het periodieke veelheid van de aanbevolen eindo- smeer- en onderhoudsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN water of zout water, dit is schade- 5. Sluit de dop van het koelvloeistofre- DAUS1334 Luchtfilter en luchtfilterele- lijk voor de motor. Als er in plaats servoir van koelvloeistof water is gebruikt, 6. Plaats de voetplaatmat in de oors- menten in v-snaarbehuizing vervang dit dan zo snel mogelijk pronkelijke positie en druk deze vast.
Pagina 56
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 4. Controleer het luchtfilterelement op beschadiging en vervang het indien nodig. 5. Breng het luchtfilterelement aan met de gekleurde kant naar buiten. LET OP: Zorg ervoor dat elk filterele- ment goed aanligt in de behuizing. Laat de motor nooit draaien met de filterelementen uitgenomen, hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of cilinder(s)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUS1290 DAU21401 Speling van de gaskabel Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan afstellen afwijken, waardoor de lucht/brandstof- verhouding kan veranderen en/of het motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko- men moet de klepspeling door een Yama- ha dealer worden afgesteld volgens de intervalperioden vermeld in het periodieke smeer- en onderhoudsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN ● ● DAU21871 De bandspanning moet worden DE MACHINE NOOIT OVERBELA- Banden aangepast aan de rijsnelheid en DEN! Rijden met een overbeladen Let ten aanzien van de voorgeschreven het totale gewicht van rijder, pas- machine kan leiden tot beschadi- banden op het volgende voor een optima- sagier, bagage en accessoires dat ging van de banden, controlever-...
Pagina 59
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN Inspectie van banden OPMERKING DWA10470 s WAARSCHUWING De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is voor diverse landen verschillend. Neem ● Laat sterk versleten banden door altijd de lokale voorschriften in acht. een Yamaha dealer vervangen. Rij- den op een machine met versleten Bandeninformatie banden is niet alleen verboden, Dit model is uitgerust met tubeless ban-...
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU21960 DAU33453 Aan de uiteinden van de remhendels mag Gietwielen Vrije slag voor- en geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch Let ten aanzien van de voorgeschreven achterremhendel een vrije slag is, laat dan een Yamaha wielen op het volgende voor een optimale dealer het remsysteem inspecteren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU22390 DAU22460 DAU22580 Remblokken achterrem Controleren van voor- en Controleren van achterremblokken remvloeistofniveau De remblokken in de voor- en achterrem moeten worden gecontroleerd op slijtage Voorrem volgens de intervalperioden voorgeschre- ven in het periodieke smeer- en onder- houdsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN ● Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht Vul bij met hetzelfde type remvloeis- DAU22721 Remvloeistof verversen het remsysteem binnendringen, waarna tof. Bij vermengen van verschillende Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof de remwerking mogelijk minder effectief typen remvloeistof kunnen schadelij- te verversen volgens de intervalperioden ke chemische reacties optreden en...
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU23101 DAU23111 DAU23172 Kabels controleren en smeren Controleren en smeren van Smeren van voor- en De werking van alle bedieningskabels en gasgreep en gaskabel achterremhendels de conditie van alle kabels moet vooraf- De werking van de gasgreep hoort vooraf- gaand aan elke rit worden gecontroleerd gaand aan elke rit te worden gecontrole- Voorremhendel...
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU23213 punten en de metaal-op-metaal contactv- DAU23272 Middenbok en zijstandaard Voorvork controleren lakken moeten indien nodig worden ges- De conditie en de werking van de voor- controleren en smeren meerd. DWA10741 vork moeten als volgt worden gecontrole- s WAARSCHUWING erd volgens de intervalperioden vermeld Als de middenbok of de zijstandaard...
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 2. Bekrachtig de voorrem en druk het DAU45511 DAU23290 Stuursysteem controleren Controleren van wiellagers stuur een paar keer stevig naar bene- Losse of versleten balhoofdlagers kunnen De voor- en achterwiellagers moeten wor- den om te controleren of de voorvork gevaarlijk zijn.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN ● DAUT1404 Accu’s produceren het explosieve Om de accu op te bergen Accu waterstofgas. Houd daarom von- 1. Verwijder de accu als het voertuig Dit model is voorzien van een VRLA (Valve ken, open vuur, sigaretten e.d. uit langer dan een maand niet wordt Regulated Lead Acid)-accu.
Pagina 67
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 4. Trek de accu uit de accubak en maak DCA16530 LET OP dan de accustekkers los. Houd de accu steeds opgeladen. Sta- llen van een ontladen accu kan leiden tot permanente accuschade. 1. Schroef 3. Verwijder de steun van de accuhou- der door de bout te verwijderen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU23526 2. Verwijder de doorgebrande zekering Zekeringen vervangen en breng een nieuwe zekering met de voorgeschreven ampèrewaarde aan. WAARSCHUWING! Gebruik geen zekeringen met een hogere ampe- rage dan aanbevolen om ernstige schade aan het elektrische syste- em en mogelijk brand te voorko- men.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU23911 1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie Koplampgloeilamp vervangen pagina 6-6). Voorgeschreven zekeringen: De koplampen op dit model hebben halo- 2. Maak de koplampstekker los en ver- Hoofdzekering: geen gloeilampen. Vervang een koplamp- wijder dan de gloeilampkap. 30,0 A gloeilamp als volgt als deze is doorge- Koplampzekering:...
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUT1261 5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- Gloeilamp in voorste ting, druk deze in en draai rechtsom richtingaanwijzer vervangen tot hij stuit. DCA10670 6. Breng de lampfitting aan (samen met LET OP de gloeilamp) door deze rechtsom te Het is aan te bevelen dit werk uit te draaien.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUS1442 Vervangen van een gloeilamp voor achterlicht/remlicht of van een gloeilamp voor achterste richtingaanwijzer 1. Zet de scooter op de middenbok. 2. Open het zadel en verwijder het ach- terste opbergcompartiment. (Zie pagina 3-14). 1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer / Gloei- 1.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN 5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- DAUM2201 Gloeilamp in ting door de gloeilamp in te drukken en rechtsom te draaien. kentekenverlichting vervangen 6. Plaats de lampfitting door deze in de 1. Verwijder de lampfitting (samen met oorspronkelijke positie te drukken.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAUM2212 DAU25881 Parkeerlichtgloeilamp Problemen oplossen Yamaha scooters ondergaan een grondi- vervangen ge inspectie voordat ze vanaf de fabriek Dit model is voorzien van twee parkeer- op transport gaan, maar tijdens gebruik lichten. Vervang een parkeerlichtgloei- kunnen toch storingen optreden. Proble- lamp als volgt als deze is doorgebrand.
Pagina 74
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DWA15141 s WAARSCHUWING Rook niet tijdens het controleren van het brandstofsysteem en let erop dat er geen open vuur of vonken in de omge- ving zijn, inclusief waakvlammen van geisers of ovens. Benzine en benzine- dampen kunnen vlam vatten of explo- deren, met ernstig letsel of schade aan eigendommen tot gevolg.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN DAU42131 Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor 1. Brandstof Er is voldoende brandstof aanwezig. Controleer de compressie. Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank. De motor start niet. Er is geen brandstof aanwezig. Vul brandstof bij. Controleer de compressie.
Pagina 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN Oververhitte motor DWA10400 s WAARSCHUWING ● Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld. ●...
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER DAU37833 DAU26093 Reinigen Matkleur, let op Verzorging DCA10782 LET OP DCA15192 De open constructie van een scooter LET OP ● Vermijd het gebruik van sterke en bij- maakt de fraaie techniek beter zichtbaar, Sommige modellen zijn uitgerust met tende wielreinigingsmiddelen, vooral maar de machine is hierdoor ook meer matkleurige onderdelen.
Pagina 78
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER ● Gebruik geen bijtende chemische vertoont, breng dan na wassen een OPMERKING reinigingsmiddelen kunststof hoogwaardige polish voor gebruik op In de winter gestrooid wegenzout kan nog delen. Vermijd het gebruik van doe- kunststof aan. tot in de lente aanwezig blijven.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER ● 4. Gebruik oliespray als universeel Breng oliespray of was nooit aan DAU36561 Stalling schoonmaakmiddel om nog achter- op rubber of kunststof delen, Korte termijn gebleven vuil te verwijderen. behandel deze met een daartoe Stal uw scooter steeds op een koele en 5.
Pagina 80
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER 2. Vul de brandstoftank en voeg een 4. Smeer alle bedieningskabels en stabilisatoradditief (indien verkrijgba- scharnierpunten van alle hendels en ar) toe om roestvorming in de tank en pedalen en van de zijstandaard/mid- achteruitgang van de brandstof te denbok.
SPECIFICATIES Afmetingen: Motorolie: Luchtfilter: Totale lengte: Type: Luchtfilterelement: 2.210 mm (87,0 in) SAE 10W-30 of SAE 10W-40 of SAE Droog element Totale breedte: 15W-40 of SAE 20W-40 of SAE 20W-50 Brandstof: 790 mm (31,1 in) Aanbevolen brandstof: Totale hoogte: Uitsluitend normale loodvrije benzine 1.380 mm (54,3 in) Inhoud brandstoftank: Zadelhoogte:...
Pagina 82
SPECIFICATIES Chassis: Bandenspanning (gemeten aan koude Bediening: Bediening met linkerhand Type frame: banden): Aanbevolen remvloeistof: Stalen onderdraagbuis Gewichtsverdeling: DOT 4 Spoorhoek: 0–90 kg (0–198 lb) Voorwielophanging: 28,00 graad Voor: Naspoor: Type: 190 kPa (1,90 kgf/cm , 28 psi, 1,90 bar) 100,0 mm (3,94 in) Telescoopvork Achter:...
Pagina 83
SPECIFICATIES Gloeilampen voltage, wattage x aantal: Zekering radiatorkoelvin: 10,0 A Koplamp: Zekering ECU (elektronische regeleenheid): 12 V, 35 W/35,0 W x 2 5,0 A Achterlicht/remlicht unit: Backup-zekering: 12 V, 5,0 W/21,0 W x 2 5,0 A Voorste richtingaanwijzer: 12 V, 10,0 W x 2 Achterste richtingaanwijzer: 12 V, 10,0 W x 2 Parkeerlicht:...
GEBRUIKERSINFORMATIE DAU26351 DAU26381 DAU26410 Sleutelnummer Voertuigidentificatienummer Identificatienummers Noteer het sleutelnummer, het voertuigi- dentificatienummer en de modelinforma- tiesticker in onderstaande ruimtes. Deze nummers heeft u nodig om reserveonder- delen bij een Yamaha dealer te bestellen of wanneer uw machine is gestolen. ●...
GEBRUIKERSINFORMATIE DAU26490 Modelinformatiesticker 1. Modelinformatiesticker De modelinformatiesticker is bevestigd aan de onderzijde van het zadel. (Zie pagi- na 3-14). Noteer de informatie op deze sticker in het daartoe bestemde vakje. Deze informatie is nodig om reserve- onderdelen te bestellen bij een Yamaha dealer.
Pagina 86
VORWORT Gloeilamp richtingaanwijzer (voor), vervangen ..........6-28 Aandachtspunten voor veilig rijden ...1-5 Schakelaar alarmverlichting .....3-10 Accu ............6-24 Schokdemperunits, afstellen ....3-17 Achterste opbergcompartiment ....3-16 Identificatienummers........9-1 Sleutelnummer ...........9-1 Antidiefstal-alarmsysteem (optie)....3-9 Inrijperiode ..........5-4 Snelheidsmeter ..........3-5 Sneller en langzamer rijden .......5-2 Specificaties..........8-1 Banden.............6-16 Kabels, controleren en smeren ....6-21 Speling van de gaskabel, afstellen ..6-15 Bevestigingssteun........3-14 Klepspeling ..........6-15...