BEDIENING
Lees het hoofdstuk 'Voor het eerste gebruik' zorgvuldig door voordat u begint met
koken. Dit voorkomt onjuist gebruik van de kookplaat.
Bereiding starten
1. Raak de Aan/Uit-toets aan en houd deze vast totdat u een geluidssignaal hoort.
Het aan/uit-indicatielampje gaat branden.
▷
Alle displays geven '0' weer, wat aangeeft dat het toestel in stand-by stand staat.
▷
2. Plaats een geschikte pan op een kookzone.
Zorg ervoor dat de onderzijde van de pan en het oppervlak van de kookzone schoon en
▷
droog zijn.
3. Raak de toets '+' of '-' van de gewenste kookzone aan.
Als u de toets '+' voor de eerste keer aanraakt, wordt de instelling '9' weergegeven.
▷
Als u de toets '-' voor de eerste keer aanraakt, wordt de instelling '4' weergegeven.
▷
▷
Er klinkt een kort geluidssignaal.
Stel een hoger of lager vermogensniveau in met de toets '+' of '-'.
▷
De kookzone start automatisch op het ingestelde niveau.
▷
Wanneer het symbool voor pandetectie knippert:
•
hebt u de pan niet op de juiste kookzone geplaatst;
•
is de gebruikte pan niet geschikt voor inductiekoken;
•
is de pan te klein of niet goed op de kookzone geplaatst.
De plaat wordt niet warm totdat er een geschikte pan op de kookzone is geplaatst.
▷
Het display wordt na 2 minuten automatisch uitgeschakeld als er geen geschikte pan op
▷
de plaat wordt gezet.
De kookplaat wordt automatisch uitgeschakeld als deze gedurende 10 seconden
niet wordt gebruikt.
Klaar met koken
1. Zet de vermogensstand op nul (0) om de kookzone uit te schakelen. U kunt ook tegelijkertijd
op de toets '-' en '+' drukken om de kookzone uit te schakelen.
2. Schakel de kookplaat uit door de Aan/Uit-toets aan te raken.
Het symbool H wordt weergegeven op het display van de kookzone, als die te heet is
om te worden aangeraakt. Het symboo verdwijnt wanneer het oppervlak is afgekoeld tot
een veilige temperatuur. U kunt ook energie besparen door een nog hete kookzone te
gebruiken om andere pannen te verwarmen.
NL 12