Opstarten
Voorlopige controles
Stroomvoorziening van het apparaat AAN
De carterverwarming van de compressor werkt ten minste sinds 8 uur
1
Rustspanning meten
2
3
Fasevolgordecontrole
4
Manuele opstart en debietcontrole van de pomp
Opening van de afsluitkleppen van het koelcircuit (indien van toepassing)
5
6
Eenheid AAN
Meting van de belastingsspanning
7
Bij gebruik van Aan-Uit en Verwarmen-Koelen op
8
afstand: dip-schakelaar S5-3 op ON zetten
Bij units in modulaire configuratie
9
dip-schakelaar S12-2 op ON
zetten
adres van eenheid instellen via ENC4
10
Controleer de afwezigheid van luchtbellen in de vloeistof light (indien van toepassing)
11
Controle van de werking van alle ventilatoren
12
Meting van de temperatuur van het retour- en aanvoerwater
13
Oververhitting en subkoeling maatregel
14
Controleer of er geen abnormale trillingen zijn
15
Persoonlijke instelling van het instelpunt
Aanpassing van de planning
16
Volledige en beschikbare documentatie van het toestel
17
45
Ja / Nee