Opstarten
Algemene opmerkingen
Koelcircuit
Inspecteer het koelcircuit visueel:
1. De aanwezigheid van olievlekken
kan een symptoom van lekkage
zijn (b.v. door vervoer, behande-
ling of andere oorzaken).
2. Controleer of het koelcircuit onder
druk staat: met behulp van de unit
manometers, indien aanwezig, of
service manometers.
3. Zorg ervoor dat alle serviceuitgan-
gen zijn afgesloten met de juiste
doppen; als er geen doppen
aanwezig zijn, kan er koelmiddel
lekken.
4. Open alle afsluitkleppen van het
koelcircuit (indien van toepassing).
Hydraulisch circuit
1. Alvorens het apparaat op het hy-
draulische systeem aan te sluiten,
moet u ervoor zorgen dat het hy-
draulische systeem is gespoeld
en dat het water is afgetapt
2. Controleer of het hydraulisch
circuit gevuld is en onder druk
staat. Controleer of de afsluitklep-
pen in het circuit in de stand
"OPEN" staan.
3. Controleer of er geen lucht in
het circuit zit en ontlucht dit zo
nodig via de ontluchtingskleppen
op de hoge punten van het
systeem.
4. Wanneer u antivriesoplossingen
gebruikt, moet u ervoor zorgen dat
het glycolpercentage geschikt is
voor het beoogde gebruik.
Het verwaarlozen van het spoelen
zal leiden tot meerdere
filterreinigingsinterventies en kan in
het ergste geval schade veroorzaken
aan de wisselaars en de andere
delen.
Spanning
Controleer of de lucht- en
watertemperatuur binnen de
bedrijfsgrenzen liggen. Start het
toestel op. Controleer, terwijl het
toestel in bedrijf is, d.w.z. in stabiele
omstandigheden die de
bedrijfsomstandigheden benaderen:
• Voedingsspanning
• Totale absorptie van de eenheid
• Absorptie van de afzonderlijke
elektrische ladingen
Elektrisch circuit
Controleer of het toestel is
aangesloten op het aardingssysteem.
Controleer of de geleiders goed
vastzitten, want door de trillingen
tijdens het gebruik en het transport
kunnen deze losraken.
Schakel het toestel in door de
scheidingsschakelaar te sluiten, maar
laat hem op OFF staan.
Controleer de netwerkfrequentie en de
spanningswaarden, die binnen de
grenzen moeten liggen:
380-415V 3N~ 50Hz +/- 6%
Controleer en stel zo nodig de
fasebalans bij: deze moet lager zijn
dan 2%
Voorbeeld:
400 - 6% = 376
400 + 6% = 424
Werken buiten deze grenzen kan
onomkeerbare schade
veroorzaken en vervalt de
garantie
De verwarmingselementen van
de compressorbehuizing
Sluit de verwarmingselementen van
de compressorolie ten minste 8 uur
voordat de compressor wordt
gestart aan:
• bij het opstarten van de eerste
eenheid
• na elke langdurige periode van
inactiviteit
1. Zet de verwarmers aan: schei-
dingsschakelaar op 1 / ON.
2. Controleer het stroomverbruik
van de weerstanden om er zeker
van te zijn dat ze werken.
3. Start de compressor alleen op als
de cartertemperatuur aan de lage
kant ten minste 10°C hoger is dan
de buitentemperatuur.
4. Start de compressor niet als de
carterolie onder de bedrijfstem-
peratuur is.
Afstandsbedieningen
Controleer of de afstandsbedieningen
(AAN-UIT enz.) zijn aangesloten en,
zo nodig, ingeschakeld met de
respectieve poorten, zoals
aangegeven in het hoofdstuk
"Elektrische aansluitingen".
Controleer of voelers of sensoren en
optionele onderdelen zijn
aangesloten en ingeschakeld met de
respectieve parameters
("elektrische aansluitingen" hoofdstuk
en volgende pagina's).
42
Pomp manuele start
Uitsluitend uit te voeren tijdens de
eerste inbedrijfstelling, voor het testen
van de stromingsschakelaar/-
drukverschilschakelaar.
Om de pomp te starten, sluit u aan
volgens fig. 2.
Herstel aan het eind van de test de
verbinding zoals in figuur 1.
Figuur 1
Figuur 2
Scrollcompressor
Scrollcompressoren hebben slechts
één draairichting.
In geval van omkering wordt de
compressor niet onmiddellijk
beschadigd, maar wordt het
geluidsniveau hoger en komt het
pompen in gevaar.
Na een paar minuten schakelt de
compressor uit omdat de thermische
beveiliging in werking treedt.
Ontkoppel in dit geval de
stroomtoevoer en draai 2 fasen om
op de stroomtoevoer van de
machine.
Laat de compressor niet gedurende
lange tijd in tegengestelde
draairichting werken: meer dan 2-3
van deze abnormale starts kunnen
hem beschadigen.
Om er zeker van te zijn dat de
draairichting correct is, meet u de
condensatie- en de zuigdruk.
De drukken moeten aanzienlijk
verschillen: bij het opstarten neemt
de zuig- druk af, terwijl de
condensatiedruk toeneemt.