Navigatie
Onderstaande informatie geldt voor mobiele apparaten van Motorola die zijn voorzien van
Navigatie
navigatiefuncties.
Als u navigatiefuncties gebruikt, bevatten de kaartinformatie, routes en andere
navigatiegegevens mogelijk onjuiste of onvolledige gegevens. In bepaalde landen is
mogelijk geen volledige informatie beschikbaar. Daarom dient u zelf goed te kijken om
zeker te weten dat de navigatie-instructies overeenkomen met wat u ziet. Bestuurders
dienen goed te letten op wegomstandigheden, afsluitingen, verkeersdrukte en andere
factoren die van invloed kunnen zijn op het rijden. Neem verkeersborden altijd in acht.
Richtlijnen voor veilig rijden
Controleer welke wetten en regels van toepassing zijn op het gebruik van
Veilig autorijden
mobiele apparaten en hun accessoires in de gebieden waar u rijdt. Houd u aan
deze wetten en regels. Het gebruik van deze apparaten is in bepaalde gebieden
mogelijk niet toegestaan. Er kunnen ook beperkingen aan het gebruik zijn
verbonden, bijvoorbeeld dat deze apparaten alleen handsfree mogen worden
gebruikt. Ga voor meer informatie naar www.motorola.com/callsmart (alleen
in het Engels).
U kunt met uw mobiele apparaat bellen en gegevens uitwisselen. Dat kan bijna altijd en
overal, waar draadloze services beschikbaar zijn en wanneer de veiligheid het toelaat.
Als u in een auto rijdt, is rijden uw voornaamste verantwoordelijkheid. Als u uw mobiele
apparaat wilt gebruiken tijdens het rijden, zorg er dan voor dat u de volgende tips in acht
neemt:
• Zorg dat u uw mobiele apparaat van Motorola goed kent, zeker functies als
snelkiezen, opnieuw kiezen en VoiceDial. Als u over deze functies beschikt, kunt
u bellen zonder uw aandacht voor het rijden te verliezen.
• Gebruik een handsfree apparaat als u dit hebt. Maak het uzelf, indien mogelijk,
gemakkelijker door een van de vele handsfree accessoires van Motorola te gebruiken
met uw mobiele apparaat.
• Plaats uw mobiele apparaat binnen handbereik. Zorg dat u het apparaat kunt
pakken zonder uw ogen van de weg te halen. Laat, indien mogelijk, de voicemail
antwoorden als u een gesprek binnenkrijgt op een lastig moment.
• Vertel degene met wie u belt dat u rijdt. Breek het gesprek af als het verkeer
te druk is of het slecht weer is. Regen, (natte) sneeuw, ijs en druk verkeer kunnen
allemaal gevaarlijk zijn.
74
• Maak geen notities en zoek geen telefoonnummers op als u rijdt.
Aantekeningen maken of in uw adresboek kijken leidt af van uw belangrijkste
verantwoordelijkheid: veilig rijden.
• Kies nummers op een veilige manier en beoordeel de verkeersdrukte. Bel bij
voorkeur als uw auto stilstaat of voordat u wegrijdt. Als u iemand moet opbellen
terwijl u rijdt, kies dan slechts enkele cijfers, controleer de weg, kijk in uw spiegels en
voer de rest van het nummer in.
• Voer geen stressverhogende of emotionele gesprekken die u kunnen
afleiden. Maak duidelijk aan uw gesprekspartner dat u rijdt en breek gesprekken af
die uw aandacht van de weg kunnen afleiden.
• Gebruik uw mobiele apparaat in geval van nood. Bel bij brand, een
verkeersongeval of een medisch noodgeval met 112 of een ander, lokaal alarmnummer
(wanneer draadloze telefonie mogelijk is).
• Gebruik uw mobiele apparaat om anderen te helpen in noodgevallen. Als u
getuige bent van een auto-ongeval, misdaad of andere ernstige levensbedreigende
situatie, belt u 112 of een ander, lokaal alarmnummer (wanneer draadloze telefonie
mogelijk is). U zou immers ook willen dat anderen dat voor u deden.
• Bel een hulpdienst of een speciaal hulpnummer voor niet-levensbedreigende
situaties als dit nodig is. Als u een auto met pech ziet zonder dat dit direct gevaar
oplevert, een defect verkeerslicht, een verkeersongeval zonder persoonlijk letsel of een
voertuig waarvan u weet dat het gestolen is, belt u een hulpdienst of een speciaal
hulpnummer voor niet-levensbedreigende situaties (wanneer draadloze telefonie
mogelijk is).
Privacy en beveiliging van gegevens
Motorola begrijpt dat privacy en beveiliging van gegevens voor iedereen van belang zijn.
Privacy en beveiliging van gegevens
Bepaalde functies van uw mobiele apparaat kunnen invloed hebben op uw privacy of de
beveiliging van uw gegevens. Volg onderstaande aanbevelingen op om uw informatie
beter te beschermen:
• Houd het apparaat in de gaten: houd uw mobiele apparaat bij u en laat het niet
achter op plaatsen waar anderen er toegang toe hebben. Maak indien mogelijk gebruik
van de beveiligings- en vergrendelingsfuncties van uw apparaat.
• Houd de software up-to-date: als Motorola of een leverancier van software of
toepassingen een patch of softwarefix voor uw mobiele apparaat beschikbaar stelt
waardoor de beveiliging van het apparaat wordt bijgewerkt, installeer deze dan zo snel
mogelijk.