Download Print deze pagina

HP color LaserJet 5550 Gebruikershandleiding pagina 250

Advertenties

De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt (vervolg)
Oorzaak
De printer is niet goed geconfigureerd.
De computerpoort is niet geconfigureerd of werkt
niet goed.
De printer heeft een verkeerde naam gekregen
voor het netwerk of voor een Macintosh-
computer.
Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens
Oorzaak
De aanduiding Gereed van de printer brandt niet.
De bovenklep is niet goed gesloten.
Een ander printerbericht dan Gereed verschijnt
op het bedieningspaneel van de printer.
De interfacekabel is niet juist voor deze
configuratie.
De interfacekabel is niet stevig aangesloten op
de printer en de computer.
De printer is niet juist geconfigureerd.
De interfaceconfiguraties op de
configuratiepagina van de printer komen niet
overeen met de configuraties van de
hostcomputer.
De computer werkt niet naar behoren.
De computerpoort waarop de printer is
aangesloten, is niet geconfigureerd of werkt niet
goed.
De printer heeft een verkeerde naam gekregen
voor het netwerk of voor een Macintosh-
computer.
236
Hoofdstuk 8 Problemen oplossen
Oplossing
Zie
Configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel
wijzigen.
Sluit een ander randapparaat aan op deze poort
om te controleren of de poort goed werkt.
Gebruik het juiste hulpprogramma om de printer
te benoemen op het netwerk. Voor Macintosh
OS 9.x-computers selecteert u de printer vanuit
de Kiezer. Voor Macintosh OS X 10.1 en hoger
opent u de toepassing Afdrukbeheer, selecteert
u het verbindingstype en selecteert u vervolgens
de printer.
Oplossing
Druk op
S
om de printer naar de status
TOP
Gereed te laten terugkeren.
Sluit de bovenklep stevig.
Zie
Berichten van het
bedieningspaneel.
Selecteer de juiste interfacekabel voor deze
configuratie. Ga naar
Parallelle configuratie
Enhanced I/O (EIO)
configureren.
Maak de interfacekabel los en sluit deze weer
aan.
Zie
Configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel wijzigen
informatie.
Configureer de printer zodanig dat deze
overeenkomt met de configuratie van de
computer.
Gebruik een programma waarvan u weet dat het
werkt om de computer te controleren of ga naar
DOS en typ Dir>Prn achter de DOS-prompt.
Sluit een ander randapparaat aan op deze poort
om te controleren of de poort goed werkt.
Gebruik het juiste hulpprogramma om de printer
te benoemen op het netwerk. Voor Macintosh
OS 9.x-computers selecteert u de printer vanuit
de Kiezer. Voor Macintosh OS X 10.1 en hoger
opent u de toepassing Afdrukbeheer, selecteert
u het verbindingstype en selecteert u de printer.
of
voor configuratie-
NLWW

Advertenties

loading