Opbouw en functie
Afstandsbedieningen
5.12
Afstandsbedieningen
Schade door gebruik van componenten van derden!
De garantie van de fabrikant vervalt bij apparaatschade door gebruik van componenten
van derden!
•
Gebruik uitsluitend systeemcomponenten en opties (stroombronnen, lastoortsen,
elektrodehouders, afstandsbedieningen, vervangings- en slijtageonderdelen, enz.) uit ons
leveringsprogramma!
•
Accessoirecomponenten uitsluitend bij uitgeschakeld lasapparaat op de desbetreffende
aansluitbus steken en vergrendelen.
De afstandsbedieningen worden via de 19-polige aansluitbus van de afstandsbediening (analoog)
bestuurd.
Neem de desbetreffende documentatie van bijbehorende componenten in acht!
5.13
Speciale parameters (uitgebreide instellingen)
De speciale parameters (P1 tot Pn) worden gebruikt voor de klantenspecifieke configuratie van
apparaatfuncties. De gebruiker beschikt daarmee over een grote mate van flexibiliteit ter optimalisering
van eigen behoeften.
Deze instellingen worden niet direct op de apparaatbesturing uitgevoerd omdat het regelmatig instellen
van deze parameters over het algemeen niet wordt vereist. Het aantal selecteerbare speciale parameters
kan afhankelijk van de gebruikte apparaatbesturing voor het lassysteem verschillen (zie de
desbetreffende standaard gebruikshandleiding). Indien gewenst kan men de speciale parameters
terugzetten naar de fabrieksinstellingen- Zie hoofdstuk 5.13.1.2, Resetten naar fabrieksinstelling.
5.13.1 Selectie, wijziging en opslag van parameters
ENTER (Menutoegang)
•
Apparaat met de hoofdschakelaar uitschakelen
•
Drukknop "Bedrijfsmodus" ingedrukt houden en gelijktijdig het apparaat opnieuw inschakelen.
NAVIGATION (Navigeren in het menu)
•
Parameters worden door het draaien van de draaiknop "Lasparameterinstelling" geselecteerd.
•
Het instellen of wijzigen van de parameters wordt met de draaiknop "Lasspanning" uitgevoerd.
EXIT (Menu verlaten)
•
Drukknop "Gastest" indrukken (apparaat uit- en opnieuw inschakelen).
64
VOORZICHTIG
099-005313-EW505
02.09.2015