5
INTERBUS-interface
Opheffen van de
fout
Uitbreiding van de
Additional Codes
Uitbreiding van de
speciale return-
codes
5.7
Autosetup
46
Herhaal de Read- of Write-instructie. Treedt de fout opnieuw op, dan moet de applica-
tieregelaar in zijn geheel uit- en weer ingeschakeld worden. Als deze fout permanent op-
treedt moet de SEW-elektronica-service geraadpleegd worden.
00 23h Parameter mag alleen bij IPOS programmastop veranderd worden
00 24h Parameter mag alleen bij uitgeschakelde Autosetup veranderd worden
Error-Class:
Error-Code:
Add.-Code high:
Add.-Code low:
Opheffen van de fout: U probeert parameters met een applicatieregelaar uit te wisselen
en u heeft geen parameterkanaal geconfigureerd.
Met de functie Autosetup is de inbedrijfstelling van UFI11A zonder PC mogelijk. Deze
functie wordt door de DIP-schakelaar Autosetup geactiveerd. Het inschakelen van de
DIP-schakelaar Autosetup zorgt ervoor dat de functie eenmalig wordt uitgevoerd. Daar-
na moet de DIP-schakelaar Autosetup ingeschakeld blijven. Door het uit- en weer in-
schakelen kan de functie opnieuw worden uitgevoerd. Als eerste zoekt de UFI11A op
de SBus, die een niveau lager ligt, naar regelaars en geeft dit aan door kortstondig knip-
peren van de SYS-FLT LED. Bij de regelaars moeten hiertoe verschillende SBus-adres-
sen ingesteld zijn (P813). Geadviseerd wordt de adressen vanaf adres 1 in oplopende
volgorde uit te geven volgens indeling van de regelaars in het besturingspaneel. Voor
elke gevonden regelaar wordt de processtructuur aan de veldbuszijde met 3 woorden
uitgebreid. Werd er geen regelaar gevonden, dan blijft SYS-FLT LED aan. Er wordt met
maximaal 8 regelaars rekening gehouden. De afbeelding laat de processtructuur zien
voor 3 regelaars met steeds 3 woorden procesuitgangsdata en procesingangsdata. Na
de zoekactie wisselt de UFI11A cyclisch 3 procesdatawoorden met elke aangesloten re-
gelaar uit. De procesuitgangsdata wordt van de veldbus gehaald, in drie blokken ver-
deeld en verzonden. De procesingangsdata wordt door de regelaar gelezen, samenge-
voegd en aan de veldbus-master overgedragen.
De Autosetup moet slechts eenmaal worden uitgevoerd. De geïdentificeerde configura-
tie wordt zodanig opgeslagen dat hij beveiligd is tegen spanningsuitval. Zie hoofdstuk
'Installatie en bedrijf zonder PC'.
Let op: als u de toekenning van de procesdata van de aan de UFPI11A aangesloten re-
gelaar verandert, voer dan de Autosetup opnieuw uit, daar de UFPI11A deze waarden
eenmalig opslaat tijdens Autosetup. Eveneens mogen de toekenningen van de proces-
data van de aangesloten regelaar na Autosetup niet meer dynamisch, bijvoorbeeld door
een IPOS-programma, veranderd worden.
Code (dec)
06
01
0
0
Handboek – Veldbus-interface INTERBUS UFI11A
Betekenis
Access
Object not existent
-
-