Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Toestelbeschrijving; Werkmodus; Automatisch Ontdooien - Stiebel Eltron WPL 08 S Trend Handleiding Voor Bediening En Installatie

Inhoudsopgave

Advertenties

BeDIeNING

Toestelbeschrijving

3.
Toestelbeschrijving
Het toestel is een verwarmingswarmtepomp bedoeld voor op-
stelling buiten. Het toestel dient voor aansluiting op een binnen-
eenheid (zie hoofdstuk „Toebehoren/Noodzakelijk toebehoren").
Het toestel werkt als lucht|water-warmtepomp. Er wordt op een
laag temperatuurniveau warmte aan de buitenlucht onttrokken,
die dan op een hoger temperatuurniveau wordt afgegeven aan
het verwarmingswater. Het cv-water kan afhankelijk van de bui-
tentemperatuur tot een aanvoertemperatuur van 62 °C worden
opgewarmd (zie hoofdstuk „Technische gegevens/Werkingsgebied
zonder elektrische nood-/bijverwarming").
3.1

Werkmodus

3.1.1 Verwarmen
Met de warmtewisselaar aan de luchtzijde (verdamper) wordt
warmte onttrokken aan de buitenlucht. Het verdampte koude-
middel wordt in een compressor gecomprimeerd. Daarvoor is
elektrische energie vereist. Het koudemiddel werd hierdoor op
een hoger temperatuurniveau gebracht. Een tweede warmtewis-
selaar (condensor) geeft de warmte af aan het verwarmingscircuit.
Daarbij wordt de druk van het koudemiddel lager en begint het
proces van voren af aan.
Het werkingsprincipe van het toestel is gebaseerd op een be-
hoeftegestuurde regeling van het compressorvermogen met het
inschakelen van een elektrische nood-/bijverwarming via de bin-
neneenheid. De warmtepompmanager stuurt de warmtepomp aan
overeenkomstig de ingestelde verwarmingscurve.
Info
Voor de centrale regeling van de verwarmingsinstallatie
is de warmtepompmanager WPM vereist
Als de warmtepomp niet aan de warmte- en warmwaterbehoefte
van de woning kan voldoen, schakelt de binneneenheid auto-
matisch de elektrische nood-/bijverwarming in. De elektrische
nood-/bijverwarming produceert samen met de warmtepomp de
gewenste aanvoertemperatuur.
Werking bij uitgeschakelde warmtepomp
Bij buitentemperaturen onder -20 °C wordt de warmtepomp au-
tomatisch uitgeschakeld. In dit geval neemt de elektrische nood-/
bijverwarming van de binneneenheid automatisch de verwar-
mingswerking en de warmwaterbereiding over. Bij buitentem-
peraturen hoger dan +35 °C wordt de warmtepomp automatisch
uitgeschakeld.
Wanneer de buitentemperatuur van -17 °C hoger of lager wordt
dan +32 °C, schakelt de warmtepomp weer in.
www.stiebel-eltron.com

3.1.2 Automatisch ontdooien

Het ontdooien gebeurt op verschillende manieren overeenkomstig
de omgevingscondities:
Tijdens de werking
Bij buitentemperaturen boven +5 °C draait de ventilator van de
warmtepomp op maximaal toerental, terwijl de compressorsnel-
heid tot aan het einde van het ontdooiproces wordt begrensd. De
verwarmingsmodus kan tijdens het ontdooien worden voortgezet.
Door omkering van de cyclus
Materiële schade
!
Tijdens de ontdooifase schakelt de ventilator uit en wordt
de warmtepompkring omgekeerd. De voor het ontdooien
benodigde warmte wordt uit het buffervat gehaald. Bij
werking zonder buffervat moet u rekening houden met
het hoofdstuk "Bediening/Menustructuur/Menu INSTEL-
LINGEN/BASISINSTELLING/BUFFERWERKING" in de be-
dienings- en installatiehandleiding van de WPM. Anders
kan de warmtepomp onder ongunstige omstandigheden
beschadigd raken.
Bij buitentemperaturen onder +5 °C wordt de stromingsrichting
in het koelcircuit omgekeerd met een 4-2-weg omschakelklep.
Het gecomprimeerde gas wordt voor het ontdooien van de com-
pressor naar de verdamper geleid. Tijdens dit proces koelt de
verwarmingsinstallatie licht af. De duur van het ontdooiproces is
afhankelijk van de graad van bevriezing, de systeemtemperatuur
en de huidige buitentemperatuur.
3.1.3 Koelen
Materiële schade
!
De warmtepomp is niet geschikt voor continue koelwer-
king het hele jaar door.
f Houd rekening met het werkingsgebied (zie hoofd-
f
stuk "Technische gegevens/Gegevenstabel").
De ruimtes worden gekoeld door omkering van het warmtepomp-
circuit. Er wordt warmte onttrokken aan het verwarmingswater en
de verdamper geeft deze warmte af aan de buitenlucht.
Bij oppervlaktekoeling is de installatie van afstandsbediening
FEK voor de meting van de relatieve vochtigheid en de kamer-
temperatuur voor de dauwpuntbewaking in een referentieruimte
noodzakelijk.
Werkingsgebied voor de warmtepomp
Bij een buitentemperatuur onder de ingestelde onderste wer-
kingsgrens voor de koeling (parameter GRENS KOELEN) wordt de
warmtepomp uitgeschakeld.
In het koelbedrijf wordt de warmtepomp bij een buitentempera-
tuur van +45 °C uitgeschakeld. Wanneer de buitentemperatuur
lager is dan +42 °C, schakelt de warmtepomp weer in.
WPL 08-28 (S) Trend |
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave