INSTALLATIe
Montage
9.
Montage
9.1
Transport en opslag
Materiële schade
!
Bescherm het toestel tijdens het transport tegen hevige
stoten.
- Transporteer en bewaar het toestel uitsluitend in rechtop-
staande positie.
- Het toestel mag slechts tijdelijk en uitsluitend via de lange
zijden worden gekanteld (max. 45 °). Bij het kantelen van het
toestel verspreidt het koudemiddel zich over het systeem.
Wacht daarom ca. 30 minuten voordat u het toestel na het te
hebben omgekanteld, in gebruik neemt.
- Bewaar het toestel niet bij temperaturen onder -20 °C.
- Draag het toestel aan de riemgrepen.
9.2
Opstelinstructies
Materiële schade
!
Stel het toestel steeds zo op dat er geen sneeuw of water
van het dak op kan glijden of druipen.
Als u boven het toestel een beschermende kap installeert,
let er dan op dat er boven het toestel voldoende plaats
blijft om het isolatiemateriaal langs boven weg te nemen.
Minimumafstanden:
- WPL 08 S Trend | WPL 12 S Trend | WPL 16 S Trend:
500 mm
- WPL 22 Trend | WPL 28 Trend: 600 mm
- Bij afneembare beschermende kap (alle toestelty-
pes): 400 mm
- Stel het toestel op een effen, stabiele ondergrond op.
- Als het toestel in de vrije ruimte of op een dak opgesteld
wordt, moet de luchttoevoer aan de aanzuigzijde beschermd
worden. Voorzie in dit geval een beschermwand tegen de
wind.
- De lucht mag niet tegen de wind in worden uitgeblazen. Zorg
ervoor dat de richting van de luchttoevoer overeenkomt met
de hoofdwindrichting.
- Stel het toestel zo op dat de lucht ongehinderd door de ver-
damper kan stromen. Let op de minimumafstanden.
- Stel het toestel zo op dat er geen koudeluchtrecirculatie
ontstaat.
www.stiebel-eltron.com
9.2.1 Toestel verankeren
WAARSCHUWING letsel
!
Als het toestel niet veilig wordt verankerd, bestaat er
kantelgevaar.
f Veranker de stelvoeten van het toestel met geschikt
f
bevestigingsmateriaal in de ondergrond.
9.3
Verwarmingswateraansluiting
De installatie van de warmtepompverwarming moet door een
installateur uitgevoerd worden overeenkomstig de waterinstal-
latieschema's in de planningsdocumenten.
Materiële schade
!
Resten en partikels (bijv. laskorrels, roest, zand, dich-
tingsmateriaal) in de verwarmingsinstallatie belemmeren
de doorstroming en leiden tot storingen in de installatie.
Verontreinigingen in de leidingen verstoppen de conden-
sator van de warmtepomp.
f Om de resten te verwijderen, spoelt u het lei-
f
dingsysteem grondig door voordat de warmtepomp
wordt aangesloten.
f Sluit de warmtepomp aan de verwarmingswaterzijde aan.
f
Let op de dichtheid.
f Let op de juiste aansluiting van de cv-aanvoer en -retour (zie
f
hoofdstuk „Aanvoer- en retouraansluiting").
f Voer de isolatie uit overeenkomstig de geldende
f
voorschriften.
f Let bij het dimensioneren van het verwarmingscircuit op het
f
interne drukverschil (zie hoofdstuk „Technische gegevens/
Gegevenstabel").
WPL 08-28 (S) Trend |
11