INSTALLATIe
Voorbereidingen
8.4
Voedingsleidingen installeren
Voedingsleidingen zijn alle elektriciteitskabels en verwarmings-
aanvoer- en retourleidingen.
- Gebruik alleen weerbestendige elektriciteitskabels, bijv. NYY.
- Bescherm de aanvoer- en retourleidingen tegen vorst door
ze voldoende te isoleren. Voer de isolatie uit overeenkomstig
de geldende voorschriften.
- Bescherm alle voedingsleidingen met een mantelbuis tegen
vocht, schade en eventueel UV-straling.
- Voer de buisbevestigingen en buitenwanddoorvoeren geluid-
dempend uit.
8.5
Warmtepompmanager
Om het toestel te kunnen gebruiken, is de warmtepompmanager
WPM vereist. Deze regelt de volledige verwarmingsinstallatie.
8.6
Buffervat
Om een storingsvrije werking van het toestel te verzekeren, is het
aan te bevelen een buffervat te gebruiken.
Het buffervat is bestemd voor de hydraulische ontkoppeling van
debieten in het warmtepomp- en verwarmingscircuit, en als ener-
giebron voor ontdooiing.
f Neem voor het bedrijf zonder buffervat de gegevens in acht
f
in hoofdstuk "Minimumdebiet met individuele ruimteregeling
via FEK/FE7 bij installaties zonder buffervat".
Materiële schade
!
Voor de koelingswerking is een diffusiedicht, geïsoleerd
bufferreservoir absoluut noodzakelijk. De nood-/bijver-
warming moet aangesloten zijn.
10
| WPL 08-28 (S) Trend
8.7
Voorbereiden van de elektrische installatie
WAARSCHUWING elektrische schok
Voer alle elektrische aansluit- en installatiewerkzaam-
heden uit in overeenstemming met de nationale en re-
gionale voorschriften.
WAARSCHUWING elektrische schok
Aansluiting op het stroomnet is alleen als vaste aan-
sluiting toegestaan. Het toestel moet op alle polen met
een afstand van minstens 3 mm van de aansluiting van
het net kunnen worden losgekoppeld. Aan deze vereiste
wordt voldaan door magneetschakelaars, vermogens-
schakelaars, zekeringen, enz.
Materiële schade
!
De aangegeven spanning moet overeenkomen met de
netspanning. Houd rekening met de gegevens op het
typeplaatje.
Materiële schade
!
Zorg dat de drie stroomkringen (toestel, elektrische
nood-/bijverwarming, sturing) afzonderlijk worden be-
veiligd.
f Leg de leidingen met de overeenkomstige diameters. Neem
f
de nationale en regionale voorschriften en bepalingen in
acht.
zekering
Toewijzing
Kabeldoorsnede
1x C 16 A
Compressor
2,5 mm² bij vrije plaatsing
(1-fasig)
4,0 mm² bij plaatsing in een wand
WPL 08 S Trend
WPL 12 S Trend
WPL 16 S Trend
3x C 16 A
Compressor
2.5 mm²
(3-fasig)
1,5 mm² bij slechts twee belaste geleiders
WPL 22 Trend
en plaatsing op een wand of in een leiding-
WPL 28 Trend
buis op een wand.
1x B 16 A
Sturing
1,5 mm²
Info
De beveiliging voor de 3-fasige compressor moet op alle
polen geactiveerd worden.
De elektrische gegevens vindt u in het hoofdstuk „Technische ge-
gevens". Voor de CAN-bus hebt u een elektriciteitskabel J-Y (St)
2x2x0,8 mm² nodig.
Info
Het toestel omvat een frequentieomvormer voor de toe-
rentalgeregelde compressor. Wanneer er zich een sto-
ring voordoet, kunnen de frequentieomvormers foutge-
lijkstromen veroorzaken. Wanneer bescherminrichtingen
tegen foutstromen voorzien zijn, moeten deze voor alle
stromen gevoelige bescherminrichtingen tegen foutstro-
men (RCD) van het type B zijn.
Een foutgelijkstroom kan foutstroombescherminrichtin-
gen van het type A blokkeren.
f Zorg ervoor dat de stroomvoorziening voor het toe-
f
stel gescheiden is van de huisinstallatie.
www.stiebel-eltron.com