Inhoudsopgave
Advertenties
INSTALLATIe
Montage
9.3.1 Aanvoer- en retouraansluiting
Materiële schade
!
f Zorg dat de verwarmingsaanvoer- en retourleidin-
f
gen dampdiffusiedicht worden geïsoleerd.
1 Verwarming aanvoer
2 Verwarming retour
f Sluit flexibele drukslangen aan op de aansluitnippels van de
f
aanvoer- en retourleidingen.
f Steek de dompelsensor in de "Verwarming retour".
f
Door de trillingsarme constructie van de warmtepomp en de als
trillingsdempers werkende, flexibele drukslangen wordt geluids-
overdracht grotendeels vermeden.
9.4
Zuurstofdiffusie
Materiële schade
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties en vloerverwar-
mingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststofleidin-
gen.
Bij vloerverwarmingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststof-
leidingen of open verwarmingsinstallaties kan door gediffundeer-
de zuurstof corrosie optreden aan de stalen delen (bijv. aan de
warmtewisselaar van de warmwaterboiler, aan buffervaten, stalen
verwarmingselementen of stalen buizen).
f Scheid bij niet-zuurstofdichte verwarmingssystemen het ver-
f
warmingssysteem tussen verwarmingscircuit en buffervat.
Materiële schade
!
De corrosieproducten (bijv. roestslib) kunnen in de com-
ponenten van de verwarmingsinstallatie neerslaan en
door vernauwing van de doorsnede vermogensverlies of
storingsuitschakelingen veroorzaken.
12
| WPL 08-28 (S) Trend
1
2
9.5
Verwarmingsinstallatie vullen
f Vul de verwarmingsinstallatie via de aftapopening aan
f
installatiezijde.
9.5.1 Waterkwaliteit
Voordat de verwarmingsinstallatie gevuld wordt, moet er een
analyse van het vulwater beschikbaar zijn. De wateranalyse kan
bijvoorbeeld opgevraagd worden bij de bevoegde watermaat-
schappij.
- Bij verwarmingsinstallaties die regelmatig moeten worden
gevuld of waarvan het vulwater bij de proefafname ver-
ontreinigingen vertoont, treft u voor de installatie van de
waterpomp gepaste maatregelen, bijv. door een filter en een
ontluchter te installeren.
- Om kalkschade te voorkomen, behandelt u het vulwater
eventueel door ontharding of ontzouting.
- Houd rekening met de grenswaarden voor het vulwater (zie
het hoofdstuk „Technische gegevens/Gegevenstabel").
- Controleer de grenswaarden 8-12 weken na de ingebruikna-
me en tijdens het jaarlijkse onderhoud van de installatie.
Info
Bij een geleidbaarheid van >1000 μS/cm is waterbehan-
deling door ontzouting aanbevolen.
Info
Wanneer u het vulwater behandelt met inhibitoren of
additieven, gelden dezelfde grenswaarden als bij ont-
zouting.
Info
Geschikte toestellen voor ontharden en voor het vullen en
spoelen van verwarmingsinstallaties zijn via de handel
verkrijgbaar.
9.6
Minimaal debiet
Bij verwarmingswerking zonder buffervat dient u altijd het mini-
male debiet en de ontdooi-energie te waarborgen.
9.7
Debiet verwarmingszijde instellen
Materiële schade
!
Voor de werking zonder buffervat moet u in elk geval de
elektrische nood-/bijverwarming (DHC) aansluiten.
Het toestel is zo ontworpen dat in combinatie met de overeenkom-
stig gedimensioneerde oppervlakteverwarmingssystemen geen
buffervat vereist is.
Voor een installatie met meerdere verwarmingscircuits adviseren
wij een buffervat te gebruiken.
Het instellen van het debiet gebeurt in de warmtepompwerking.
Daarvoor moeten eerst de volgende instellingen uitgevoerd wor-
den:
f Haal de zekering van de elektrische nood-/bijverwarming
f
er tijdelijk uit om de nood-/bijverwarming spanningsvrij te
schakelen. Als alternatief kunt u ook de tweede warmtegene-
rator uitschakelen.
www.stiebel-eltron.com
Advertenties
Inhoudsopgave
