INSTALLATIe
Montage
1 Kabeldoorvoer aansluitkabel (compressor)
2 Kabeldoorvoer sturing
3 Kabeldoorvoer CAN-bus
Voor een volledige toegang tot het aansluitgedeelte van het toestel...
f demonteert u de frontafdekking van het toestel,
f
f maakt u de klittenband aan de aansluitkast los,
f
f neemt u het deksel van de aansluitkast af.
f
Klemaansluiting
3
4
1
5
2
3
4
5
1 Kabeldoorvoer CAN-bus
2 Kabeldoorvoer aansluitkabel (compressor),
kabeldoorvoer sturing
3 Voeding sturing
4 Aansluiting verwarmingslint (uitgang)
5 Voeding compressor
A 3-fasige warmtepomp
B 1-fasige warmtepomp
CAN-bus
De communicatie tussen binnen- en buiteneenheid loopt via een
CAN-bus-signaalkabel.
Info
Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de omgeving van een
communicatieleiding kunnen storingen in de werking van
de binneneenheid veroorzaken.
f Plaats de CAN-bus gescheiden van de netaansluitka-
f
bels (minimumafstand 100 mm).
Het is toegestaan om ze samen met sensorkabels te
plaatsen.
www.stiebel-eltron.com
1
3
2
N
2
N
1
A
N
L1
L2
L3
N
2
B
N
1
N
L
Info
De communicatiecircuits van het toestel zijn niet ontwor-
pen voor een constante spanning van 12 V.
f Controleer of de vier kabels aan de overeenkomstig
f
gemarkeerde aansluitingen op de printplaat zijn
aangesloten.
Info
f Scherm de BUS-leiding af: aan de buiten- of aan de
f
binneneenheid.
Materiële schade
!
De voedingsspanning van "12VDC" is standaard voorbe-
draad. De klem "gnd" is daarom reeds bezet en moet
bij de installatie van de CAN-buskabel overeenkomstig
dubbel worden aangesloten.
De klem "12 V" mag niet extra met de CAN-buskabel wor-
den verbonden.
f Houd rekening met de gegevens op het schakelsche-
f
ma.
De omschakelaar „Term." geeft begin en einde van CAN-buslussen
aan. De kaart van de I/O-module in de warmtepomp moet worden
afgesloten (zie hoofdstuk "Technische gegevens/Schakelschema
voor I/O-modulekaart).
9.9.1 Aansluiting van de warmtepomp
f Voer de netaansluitkabel (compressor), de stuurdraad en de
f
CAN-bus door de overeenkomstige kabeldoorvoeren naar de
aansluitkast (zie hoofdstuk „Technische gegevens/Afmetingen
en aansluitingen").
f Sluit de netaansluitkabel (compressor), de stuurdraad
f
en de CAN-bus volgens het elektrische schakelsche-
ma aan (zie hoofdstuk „Technische gegevens/Elektrische
schakelschema's").
f Controleer de kabelbevestigingen en zet ze eventueel vast.
f
f Plaats het deksel op de aansluitkast.
f
f Bevestig de klittenband aan de aansluitkast.
f
WPL 08-28 (S) Trend |
15