4. BEDIENINGSPANEEL
4.1 Inschakelen
1. Steek dan de stekker in het stopcontact.
2. Draai de thermostaatknop op een
gemiddelde stand.
4.2 Uitschakelen
Draai de temperatuurknop op de stand "O"
om het apparaat uit te schakelen.
4.3 Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Je kunt echter zelf een temperatuur in het
apparaat instellen.
Houd er bij het instellen rekening mee dat de
temperatuur in het apparaat afhankelijk is
van:
5. DAGELIJKS GEBRUIK
LET OP!
Dit koelapparaat is niet geschikt voor het
invriezen van levensmiddelen.
5.1 Het plaatsen van de deurschappen
Voor het bewaren van etenswaren van
verschillende groottes kunnen de deurrekken
op verschillende hoogtes worden geplaatst.
1. Trek het rek enigszins omhoog totdat het
loskomt.
2. Plaats het terug op een gewenste positie.
• de omgevingstemperatuur;
• hoe vaak de deur wordt geopend;
• de hoeveelheid voedsel die wordt
bewaard;
• de locatie van het apparaat.
Een gemiddelde instelling is over het
algemeen optimaal.
Om het apparaat te bedienen:
1. Draai de temperatuurregelaar rechtsom
om de temperatuur in het apparaat te
verlagen.
2. Draai de temperatuurregelaar linksom om
de temperatuur in het apparaat te
verhogen.
5.2 Verplaatsbare schappen
De wanden van de koelkast zijn voorzien van
een aantal glijschoenen zodat de schappen
op de gewenste plaats gezet kunnen worden.
NEDERLANDS
9