•
Koudemiddel onder druk mag nooit naar de atmosfeer
worden afgeblazen.
•
Wanneer het koudemiddelcircuit wordt geopend en de
werkzaamheden duren een dag, dicht de leidingen dan af.
Vul bij langdurige werkzaamheden het circuit met stikstof.
12.2.4 - Bijvullen van koudemiddel:
WAARSCHUWING: 30RA units hebben een bedrijfsvulling
koudemiddel R407C.
Deze niet-azeotropische koudemiddel blend bestaat uit 23%
R-32, 25% R125 en 52% R134a en heeft als eigenschap dat
tijdens de overgang van vloeistof naar damp de temperatuur
van het vloeistof/damp mengsel niet constant is, zoals met
azeotropische koudemiddelen wel het geval is. Alle controles
moeten onder druk worden uitgevoerd en de juiste druk/
temperatuurverhouding tabel moet worden gebruikt voor
interpretatie van de waarden (verzadigde bubbelpunt curve of
verzadigde dauwpunt curve).
Voor units met een koudemiddelvulling R407C is lekdetectie
zeer belangrijk. Afhankelijk van het feit of een lek zich in de
vloeistof- of de dampfase voordoet, is de hoeveelheid van de
verschillende componenten in de resterende vloeistof niet gelijk.
OPMERKING: Voer regelmatig een lektest uit conform RLK
en repareer een lek onmiddellijk.
Wanneer er een lek is ontstaan in de platen warmtewisselaar,
dan moet deze worden vervangen.
12.2.5 - Te weinig koudemiddel
Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn, dan betekent dit
dat er onvoldoende koudemiddel in het systeem aanwezig is.
Als er veel te weinig koudemiddel is verschijnen er grote
bellen in het kijkglas en de zuigdruk daalt. De compressor
Bar
Verzadigde bubbel-
(manometer)
punt temp., °C
1
-28,55
1,25
-25,66
1,5
-23,01
1,75
-20,57
2
-18,28
2,25
-16,14
2,5
-14,12
2,75
-12,21
3
-10,4
3,25
-8,67
3,5
-7,01
3,75
-5,43
4
-3,9
4,25
-2,44
4,5
-1,02
4,75
0,34
5
1,66
5,25
2,94
5,5
4,19
5,75
5,4
6
6,57
6,25
7,71
6,5
8,83
6,75
9,92
7
10,98
7,25
12,02
7,5
13,03
7,75
14,02
8
14,99
8,25
15,94
8,5
16,88
8,75
17,79
9
18,69
9,25
19,57
9,5
20,43
9,75
21,28
10
22,12
10,25
22,94
26
Verzadigde dauw-
Bar
punt temp., °C
(manometer)
-21,72
10,5
-18,88
10,75
-16,29
11
-13,88
11,25
-11,65
11,5
-9,55
11,75
-7,57
12
-5,7
12,25
-3,93
12,5
-2,23
12,75
-0,61
13
0,93
13,25
2,42
13,5
3,85
13,75
5,23
14
6,57
14,25
7,86
14,5
9,11
14,75
10,33
15
11,5
15,25
12,65
15,5
13,76
15,75
14,85
16
15,91
16,25
16,94
16,5
17,95
16,75
18,94
17
19,9
17,25
20,85
17,5
21,77
17,75
22,68
18
23,57
18,25
24,44
18,5
25,29
18,75
26,13
19
26,96
19,25
27,77
19,5
28,56
19,75
zuiggas oververhitting is ook hoog. Na lekdetectie en reparatie
kan koudemiddel worden bijgevuld.
Na lekdetectie en reparatie moet het systeem worden afgepompt
en gevacumeerd en daarna volledig gevuld met schoon koude-
middel conform RLK.
BELANGRIJK: Nadat het lek is gerepareerd moet het circuit
worden getest. Daarbij mag de maximum bedrijfsdruk aan de
lage zijde (vermeld op de machine kenplaat) niet worden
overschreden.
Bijvullen moet altijd gebeuren in de vloeistoffase in de
vloeistofleiding.
De koudemiddelcilinder moet minimaal 10% van de oorspron-
kelijke vulling bevatten.
Zie voor de koudemiddelhoeveelheid per circuit de gegevens
op de machine kenplaat.
12.2.6 - Kenmerken van R407C
Zie onderstaande tabel.
Verzadigde bubbelpunt temperaturen (bubbelpunt curve)
Verzadigde dauwpunt temperaturen (dauwpunt curve)
12.3 - Onderhoud elektrisch gedeelte
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de unit moet worden
voldaan aan alle veiligheidsmaatregelen beschreven in hoofd-
stuk 'Veiligheidsinstructies voor onderhoud'.
-
Het wordt sterk aanbevolen om de zekeringen in de units
te vervangen steeds na 15000 bedrijfsuren of elke 3 jaar.
-
Het wordt aanbevolen de goede bevestiging van alle
elektrische aansluitingen te controleren:
a.
Tijdens de montage en vóór de eerste inbedrijfstelling.
b.
1 maand na de eerste inbedrijfstelling wanneer de
elektrische componenten hun nominale bedrijfstem-
peraturen hebben bereikt.
c.
Daarna 1x per jaar.
Verzadigde bubbel-
Verzadigde dauw-
punt temp., °C
punt temp., °C
23,74
29,35
24,54
30,12
25,32
30,87
26,09
31,62
26,85
32,35
27,6
33,08
28,34
33,79
29,06
34,5
29,78
35,19
30,49
35,87
31,18
36,55
31,87
37,21
32,55
37,87
33,22
38,51
33,89
39,16
34,54
39,79
35,19
40,41
35,83
41,03
36,46
41,64
37,08
42,24
37,7
42,84
38,31
43,42
38,92
44,01
39,52
44,58
40,11
45,15
40,69
45,71
41,27
46,27
41,85
46,82
42,41
47,37
42,98
47,91
43,53
48,44
44,09
48,97
44,63
49,5
45,17
50,02
45,71
50,53
46,24
51,04
46,77
51,55
47,29
52,05
Bar
Verzadigde bubbel-
(manometer)
punt temp., °C
20
47,81
20,25
48,32
20,5
48,83
20,75
49,34
21
49,84
21,25
50,34
21,5
50,83
21,75
51,32
22
51,8
22,25
52,28
22,5
52,76
22,75
53,24
23
53,71
23,25
54,17
23,5
54,64
23,75
55,1
24
55,55
24,25
56,01
24,5
56,46
24,75
56,9
25
57,35
25,25
57,79
25,5
58,23
25,75
58,66
26
59,09
26,25
59,52
26,5
59,95
26,75
60,37
27
60,79
27,25
61,21
27,5
61,63
27,75
62,04
28
62,45
28,25
62,86
28,5
63,27
28,75
63,67
29
64,07
29,25
64,47
Verzadigde dauw-
punt temp., °C
52,55
53,04
53,53
54,01
54,49
54,96
55,43
55,9
56,36
56,82
57,28
57,73
58,18
58,62
59,07
59,5
59,94
60,37
60,8
61,22
61,65
62,07
62,48
62,9
63,31
63,71
64,12
64,52
64,92
65,31
65,71
66,1
66,49
66,87
67,26
67,64
68,02
68,39