Opmerking:
Om uw voorkeuren terug op de fabrieksinstellingen te
zetten, tikt u op de toets [Terug naar
uitgangswaarden (Density Smoothing Aanpassing)].
Als het bevestigingsbericht wordt weergegeven, tikt u
op de toets [OK]. De machine wordt opnieuw
opgestart om terug te keren naar de
fabrieksinstellingen.
3) Er wordt een testdeel afgedrukt met 1 kolommen van
28 delen (3-30).
Opmerking:
Wanneer het afdrukken van een testdeel mislukt,
verschijnt het volgende bericht: Afdrukken van
testdeel mislukt. Gebruik A4-papier of papier van het
formaat 8 1/2" x 11" voor deze bijstelling. Druk op
[Uitvoeren] om het testdeel af te drukken.
4) Selecteer [5] of [32] voor het aantal
aanpassingspunten.
5) Voer de gewenste waarden in en tik op de toets
[Uitvoeren] om de aanpassing te starten.
◆Wanneer [5] is geselecteerd in stap 4):
Invoerbereik: [0] tot [100]
Standaard: 50
C: POSITIE (16) staat vast op [50].
◆Wanneer [32] is geselecteerd in stap 4):
Voorbeeld van het scherm Aanpassing density afwijking
(visuele aanpassing)
Invoerbereik: [0] tot [100]
Standaard: 50
P: POSITIE (16) staat vast op [50].
6) Wanneer de aanpassing voltooid is, verschijnt een
voltooiingsbericht en wordt het aanpassingsresultaat
afgedrukt.
Opmerking:
Wanneer het afdrukken van een
aanpassingsresultaat mislukt, verschijnt het volgende
bericht: Afdrukken van het aanpassingsresultaat
mislukt. Gebruik A4-papier of papier van het formaat
8 1/2" x 11". Druk op [Uitvoeren] om het
aanpassingsresultaat af te drukken.
Wanneer de gewenste densiteit niet bereikt wordt, tikt
u op de toets [Opn aanp] en herhaalt u stap 3) tot 6).
In een aanpassing van 4 punten (uitgezonderd vaste
waarden) kunnen 4 punten worden ingevoerd om alle
resterende 32 punten te extrapoleren en aan te
passen.
In een aanpassing van 28 punten (uitgezonderd vaste
punten) kan elk punt worden aangepast.
Wanneer de gewenste densiteit bereikt wordt, tikt u op
de toets [Vorige] om terug te keren naar het scherm
Aanpassing laser.
7) Voer [1.4.3 Gebruikerskalibratie] onder [Instellingen] uit
als u niet de aanpassingswaarden wilt wissen die zijn
ingesteld met [1.4.1 Aanpassing grijsbalans
kopieermachine] en [1.4.2 Afstelling grijsbalans printer]
na deze instelling. Kies bij de kalibratie zowel kalibratie
van de kopieermachine als de printer.
9