1.2
Aanpassing density
Selecteer [Aanpassing density] in het scherm Aanpassing
beeldkwaliteit.
1.2.1
Aanpassing density Frequentie
automatische uitvoering
Hiermee wordt een frequentie-instelling (voorwaarde)
opgesteld om automatisch een densiteitsaanpassing
(procescontrole) uit te voeren.
1) Selecteer [Aanpassing density Frequentie
automatische uitvoering] in het scherm Aanpassing
density.
2) Wanneer de taakefficiëntie het belangrijkst is, stelt u de
densiteitsaanpassing tijdens de taak in op [Nee].
Wanneer de beeldstabiliteit het belangrijkst is, stelt u
de densiteitsaanpassing in op [Ja].
Opmerking:
Zelfs indien de densiteitsaanpassing tijdens de taak
op [Nee] staat, is het mogelijk dat de densiteit wordt
aangepast volgens de toestand van de machine.
3) Wanneer de densiteitsaanpassing tijdens de taak op
[Ja] staat, tikt u op de toetsen [+] en [-] of gebruikt u
het toetsenbord met 10 toetsen dat verschijnt wanneer
u op een tekstvak tikt om de uitvoeringsfrequentie van
de densiteitsaanpassing te wijzigen.
Densiteitsaanpassing tijdens taak:
[Ja]: De procescontroleaanpassing onderbreekt de
taak in uitvoering.
[Nee]: De procescontroleaanpassing onderbreekt de
taak in uitvoering niet.
Standaard: [Nee]
Uitvoeringsfrequentie:
Invoerbereik: [-2] tot [2]
Standaard: [0]
Opmerking:
Wanneer de densiteitsaanpassing tijdens een taak in
uitvoering op [Nee] wordt gezet, wordt de
uitvoeringsfrequentie uitgegrijsd met de
standaardwaarde weergegeven.
4) Om de instellingen toe te passen, moet de machine
opnieuw worden opgestart. Wanneer op de toets
[Registreren] wordt getikt, verschijnt een bericht
waarmee u wordt gevraagd om de machine opnieuw op
te starten.
5) Tik op de toets [OK] om de machine opnieuw op te starten.
1.2.2
Instelling maximale density
Hiermee wordt de maximale dichtheid aangepast.
1) Selecteer [Instelling maximale density] in het scherm
Aanpassing density.
2) Om de maximale densiteitsinstelling van de
densiteitsaanpassing te wijzigen, tikt u op de toetsen
[+] en [-].
Invoerbereik: [-2] tot [2]
Standaard: elk [0]
Opmerking:
Het is mogelijk dat het tonerverbruik stijgt als gevolg
van de instellingen.
3) Tik op de toets [Registreren] om de instelling te
registreren.
4) Om de instellingen toe te passen, moet de machine
opnieuw worden opgestart. Wanneer op de toets
[Registreren] wordt getikt, verschijnt een bericht
waarmee u wordt gevraagd om de machine opnieuw
op te starten.
5) Tik op de toets [OK] om de machine opnieuw op te
starten.
6) Nadat de machine opnieuw is opgestart, voert u in
plaats daarvan de Kleurkalibrering uit in de
systeeminstellingen.
7) De instelling van stap 3) wordt toegepast.
Opmerking:
Wanneer deze aanpassing wordt uitgevoerd, moeten
Aanpassing grijsbalans kopieermachine en Afstelling
grijsbalans printer worden aangepast.
Als [Gebruikerskalibratie] wordt uitgevoerd, worden de
waarden die zijn ingevoerd met Aanpassing grijsbalans
kopieermachine en Afstelling grijsbalans printer
geïnitialiseerd. Als u deze waarden niet wilt initialiseren,
moet u in plaats hiervan Kalibratie uitvoeren in de
systeeminstellingen..
Wanneer deze afstelling wordt uitgevoerd, verschijnt
een bericht in het aanraakscherm met de melding dat
u Kalibratie in de systeeminstellingen dient uit te
voeren.
10