2 Aanpassing
beeldpositie/verhouding/
gebied
Selecteer [Aanpassing beeldpositie/verhouding/gebied] in
het scherm Aanpassing van de machine.
2.1
Aanpassing verhouding
Selecteer
[Aanpassing
Aanpassing beeldpositie/verhouding/gebied.
2.1.1
Aanpassing scanverhouding
Hiermee wordt een vergrotingsaanpassing uitgevoerd in
de subscanrichting voor het scannen van het origineel in
de kopieer- en de scanmodus.
1) Selecteer [Aanpassing scanverhouding] in het scherm
Aanpassing verhouding.
Geef eerst de positie-aanpassing voor het afdrukken op.
2) Voer de gewenste waarden in en tik dan op de toets
[Registreren].
Invoerbereik: [20] tot [80] (1 = 0,1 %)
Standaard: elk [50]
verhouding]
in
het
Opmerking:
Om uw voorkeuren terug op de fabrieksinstellingen in
te stellen, tikt u op de toets [Terug naar
uitgangswaarden (Aanpassing scanverhouding)]. Als
het bevestigingsbericht wordt weergegeven, tikt u op
de toets [OK]. Uw voorkeuren worden teruggezet op
de fabrieksinstellingen en het scherm keert terug
naar het scherm Aanpassing verhouding.
2.2
Randaanpassing
Selecteer [Randaanpassing] in het scherm Aanpassing
scherm
beeldpositie/verhouding/gebied.
2.2.1
Scan aanpassing oorspronkelijke rand
Hiermee wordt de positie van de rand (start van scannen)
aangepast voor het scannen van het origineel op de
glasplaat.
1) Selecteer [Scan aanpassing oorspronkelijke rand
(origineel glas)] in het scherm Randaanpassing.
Geef eerst de positie-aanpassing voor het afdrukken
op.
2) Voer de gewenste waarde in en tik dan op de toets
[Registreren].
Invoerbereik: [20] tot [80] (1 = 0,1 mm)
Standaard: [50]
Opmerking:
Om uw voorkeuren terug op de fabrieksinstellingen in
te stellen, tikt u op de toets [Terug naar
standaardinstellingen (Scan aanp. oorspronkel.
rand)]. Als het bevestigingsbericht wordt
weergegeven, tikt u op de toets [OK]. Uw voorkeuren
worden teruggezet op de fabrieksinstellingen en het
scherm keert terug naar het scherm
Randaanpassing.
16