SAEx 07.2 – SAEx 16.2 / SAREx 07.2 – SAREx 16.2 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Inbedrijfname (basisinstellingen)
9.5.2.
Richting OPEN (wit veld) instellen
9.6.
Proefdraaien
9.6.1.
Draairichting controleren
50
1.
Afsluiter, in de richting OPEN, in de gewenste tussenstand brengen.
2.
Indien te ver werd gedraaid: afsluiter weer terugdraaien en tussenstand opnieuw
in de richting OPEN benaderen (gebruik bij het instellen van de tussenstand
dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf).
3.
Instelspindel [4] continu ingedrukt houden en met behulp van een
schroevendraaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [5] letten:
onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [5] steeds
90° verder.
4.
Staat de wijzer [5] 90° voor punt [6]: dan alleen nog langzaam verder draaien.
5.
Springt de wijzer [5] naar het punt [6]: niet meer draaien en de instelspindel
loslaten.
De tussenstand in de richting OPEN is nu ingesteld.
6.
Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de
instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen.
Pas als alle hiervoor beschreven instellingen zijn uitgevoerd mag met proefdraaien
worden begonnen.
1.
Aandrijving handmatig naar de tussenstand danwel op voldoende afstand van
de eindstand brengen.
2.
Keuzeschakelaar op de stand Local control (LOKAAL) zetten.
3.
Aandrijving in de richting DICHT inschakelen en vervolgens de draairichting
observeren:
met schijfje mechanische standaanwijzing: stap 4
zonder schijfje mechanische standaanwijzing: stap 5 (holle as)
Voor het bereiken van de eindstand afschakelen.
4.
Met schijfje mechanische standaanwijzing:
Draairichting observeren.
De draairichting is in orde, als de aandrijving in de richting DICHT
beweegt en het schijfje van de mechanische standaanwijzing tegen
de wijzers van de klok in (linksom) draait.
ACExC 01.2 Intrusive