1. Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur
uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels
die op de computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'De kap van de computer verwijderen' op pagina 56.
3. Kijk waar de batterij zich bevindt. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op pagina 6.
4. Verwijder de oude batterij.
Figuur 25. De oude batterij verwijderen
5. Installeer een nieuwe batterij.
Figuur 26. Een nieuwe batterij installeren
6. Plaats de kap van de computer terug en sluit de kabels weer aan. Zie 'Terugplaatsen van de onderdelen
voltooien' op pagina 102.
Opmerking: Wanneer de computer voor de eerste keer wordt aangezet nadat de batterij is vervangen,
kan er een foutbericht worden afgebeeld. Dit is normaal na het vervangen van de batterij.
7. Zet de computer en alle randapparatuur aan.
8. Gebruik het programma Setup Utility om de datum, tijd en eventuele wachtwoorden in te stellen. Zie
'Werken met het programma Setup Utility' op pagina 33.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Terugplaatsen van de onderdelen voltooien'
op pagina 102.
Een optisch station installeren of vervangen
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina v hebt gelezen en begrepen.
Op bepaalde modellen kan in het compartiment voor het optische station een apparaat zijn geïnstalleerd,
zoals een optisch station, een 5,25-inch flex-module, een flex-opslagbehuizing, een opslagbehuizing met
toegang aan de voorzijde of een behuizing met een optisch station en opslagstation.
.
Hoofdstuk 7
Hardware installeren en vervangen
67