Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
•
'Werken met het programma Setup Utility' op pagina 33
•
'RAID configureren' op pagina 41
•
'Het BIOS bijwerken en herstellen' op pagina 40
Werken met het programma Setup Utility
Het programma Setup Utility wordt gebruikt om de configuratie-instellingen van uw computer te bekijken
en te wijzigen. In dit gedeelte vindt u alleen informatie over de belangrijkste configuratie-instellingen in
het programma.
Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in het programma Setup Utility overschrijven.
Het programma Setup Utility starten
Ga als volgt te werk om het programma Setup Utility te starten:
1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
2. Voordat Windows opstart, drukt u meerdere keren op de toets F1 totdat het programma Setup Utility
wordt geopend. Als een BIOS-wachtwoord is ingesteld, wordt het programma Setup Utility pas
geopend nadat u het juiste wachtwoord hebt ingevoerd. Meer informatie vindt u in 'BIOS-wachtwoorden
gebruiken' op pagina 37.
Opmerking: Bij sommige toetsenborden moet u mogelijk op Fn+F1 drukken om het programma Setup
Utility te openen.
Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om de configuratie-instellingen te bekijken en
te wijzigen. Welke toetsen worden gebruikt om de verschillende taken uit te voeren, wordt onder aan
het scherm afgebeeld.
De weergavetaal van het programma Setup Utility wijzigen
Het programma Setup Utility ondersteunt drie weergavetalen: Engels, Frans en Vereenvoudigd Chinees.
U kunt de weergavetaal van het programma Setup Utility als volgt wijzigen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 33.
2. Zoek in de hoofdinterface System Language en selecteer de gewenste weergavetaal.
Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen
In dit gedeelte vindt u informatie over het in- en uitschakelen van de gebruikerstoegang tot
hardwareapparaten (zoals USB-aansluitingen of opslagstations).
U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 33.
2. Selecteer Devices.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt in- of uitschakelen en druk u op Enter.
4. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
© Copyright Lenovo 2016
33