• Laad de batterij niet op en werk niet met de computer, voedingsadapter of toebehoren in de nabijheid van
ontbrandbare materialen of in een omgeving met explosiegevaar.
• Ventilatieopeningen, ventilatoren en koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid,
het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als
u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze
voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
Controleer uw desktopcomputer eens per drie maanden op ophopingen van stof. Schakel de stroom uit en
haal de stekker uit het stopcontact voordat u de controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de
frontplaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer stof heeft verzameld,
verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het koelelement, de sleuven in de voedingseenheid
en de ventilatoren schoon te maken. Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat
u de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt binnen 60 cm van plaatsen waar
veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijdelijk zijn, controleer dan vaker of de computer
niet vuil is en maak de computer indien nodig vaker schoon.
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale computerprestaties altijd de
volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw desktopcomputer:
• Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.
• Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.
• Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als de computer in een
stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de computer vaker schoon te maken.
• Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat.
• Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de kans dat de computer
oververhit raakt.
• De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35 °C.
• Installeer geen apparaten voor het fileteren van lucht. Deze kunnen een goed koeling in de weg staan.
Gebruiksomgeving
De optimale omgeving om uw computer te gebruiken is een omgeving met een temperatuur van 10 °C tot
35 °C en een relatieve vochtigheid van 35% tot 80%. Als uw computer is opgeslagen of vervoerd bij
temperaturen onder de 10 °C, gun de koude computer dan de tijd om langzaam op te warmen tot de
optimale gebruikstemperatuur van 10 °C tot 35 °C voordat u de computer weer in gebruik neemt. Onder
bepaalde omstandigheden kan dit wel twee uur duren. Laat u de computer niet goed op temperatuur komen,
dan kan dit bij gebruik leiden tot onherstelbare schade.
Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon.
Houd elektrische apparaten zoals ventilatoren, radio's, zware luidsprekers, airconditioners en magnetrons
uit de buurt van de computer, want het sterke magnetische veld dat door dergelijke apparaten wordt
veroorzaakt, kan schade toebrengen aan het beeldscherm en aan de gegevens op de vaste schijf.
Plaats nooit vloeistoffen op of naast de computer of de aangesloten apparatuur. Als er vloeistof op de
computer of een aangesloten apparaat wordt gemorst, kan er kortsluiting ontstaan, met alle desastreuze
gevolgen van dien.
Blijf, als u aan het eten of roken bent, uit de buurt van het toetsenbord. Er kan namelijk schade ontstaan
door kruimels die op het toetsenbord vallen.
viii
ThinkStation P310 Gebruikershandleiding