3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Om de instellingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten drukt u op F10, selecteert u
Yes in het venster dat wordt weergegeven en drukt u op Enter. De schakelaar van het computerdeksel
op de systeemplaat is ingeschakeld.
Opmerking: Bij sommige toetsenborden moet u mogelijk op Fn+F10 drukken om het programma
Setup Utility af te sluiten.
De aanwezigheidsschakelaar van de kap wordt hiermee actief. Als de schakelaar detecteert dat de
computerkap niet correct is geïnstalleerd of gesloten, wordt een foutmelding weergegeven wanneer u de
computer aanzet. U kunt als volgt het foutbericht oplossen en inloggen op het besturingssysteem:
1. Installeer of sluit uw computerdeksel naar behoren. Zie Hoofdstuk 7 'Hardware installeren en vervangen'
op pagina 55.
2. Start het programma Setup Utility en sluit het vervolgens af. Zie 'Het programma Setup Utility starten'
op pagina 33en 'Setup Utility afsluiten' op pagina 39.
BIOS-wachtwoorden gebruiken
Met het programma Setup Utility kunt u wachtwoorden instellen om onbevoegde toegang tot uw computer
en gegevens te voorkomen.
Om de computer te kunnen gebruiken, is het niet noodzakelijk dat u een wachtwoord instelt. Het gebruik
van wachtwoorden vergroot echter de veiligheid van de computer. Lees de volgende onderwerpen als
u besluit een wachtwoord in te stellen.
Wachtwoordtypen
De volgende wachtwoordtypen zijn beschikbaar in het programma Setup Utility:
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Beheerderswachtwoord
Als u een beheerderswachtwoord instelt, voorkomt u dat de instellingen in het programma Setup Utility
door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van
diverse computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de probeert naar het programma
Setup Utility te gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren. Het programma Setup Utility kan pas
worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u
het beheerderswachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt
gemaakt van de gegevens op het interne opslagstation (zoals een vaste-schijfstation). Als er een
vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor
toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerkingen:
– Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation beveiligd;
zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt
geïnstalleerd.
.
Hoofdstuk 5
Geavanceerde configuratie
37