Bediening
Indien de bediening van motor en keerkoppeling niet
automatisch gelijktijdig plaatsvindt, gelden bij het
schakelen de volgende voorschriften:
1.
Vanuit de neutraal-stand mag naar de vooruit of
naar de achteruit worden geschakeld bij maximaal
1900 omw./min. van de motor.
2.
Zolang de motor meer dan 1200 omw./min. maakt,
mag niet rechtstreeks van vooruit naar achteruit of
omgekeerd worden geschakeld.
ONDERHOUD
Oliepeil controle.
Deze controle moet worden uitgevoerd, terwijl de mo-
tor stationair draait en de keerkoppeling in de neutraal-
stand staat. Het oliepeil moet zich tussen de "Low"- en
de "Full"-strepen op de peilstok bevinden.
Olie vullen.
De olie moet via de ontluchtingspijp in het oliecarter
worden gegoten. Na het vullen moet de motor worden
gestart en het oliepeil nogmaals worden gecontroleerd
bij stationair toerental.
Olie verversen.
Het verversen van de olie dient na de eerste 20 en 200
bedrijfsuren te worden uitgevoerd en vervolgens elke
Storingstabel
Storing
Te lage oliedruk
Geen oliedruk
Te hoge olietemperatuur
Overmatig lawaai
Koppeling grijpt niet soepel in
NL-08-70
Recovered by ms Roboot - www.roboot.nl
1000 bedrijfsuren te worden herhaald. Wanneer het
vaartuig langer dan drie maanden opgelegd is ge-
weest. moet de olie worden ververst alvorens het vaar-
tuig weer in bedrijf wordt gesteld.
Voor motor en keerkoppeling kan olie van dezelfde
soort en viscositeit worden aangewend. De olie wordt
afgetapt met behulp van de pomp, welke ook voor het
leegzuigen van het motorcarter wordt gebruikt. Het af-
tappen moet gebeuren als de olie nog warm is en vol-
doende gelegenheid heeft gehad (15 à 20 minuten) om
naar het oliecarter terug te zakken.
Vergeet niet ook de olie in de oliekoeler af te tappen!
Oliekorfzeef.
De oliekorfzeef in het koppelingdeksel moet na de eer-
ste 20 en 200 bedrijfsuren worden gereinigd en voorts
na elke 1000 bedrijfsuren.
Het reinigen moet plaatsvinden in schone gasolie.
Blaas de zeef vervolgens droog, gebruik een nieuwe
pakking en plaats de zeef in het koppelingdeksel.
Ontluchtingsfilter.
Het ontluchtingsfilter moet tegelijk met elke oliever-
versing worden gereinigd door het goed uit te spoelen
in schone gasolie.
Oorzaak
Gedeeltelijk verstopt korffilter
Geen of te weinig olie in carter
Verstopt korffilter
Beschadigde olietoevoerleidingen
Te veel olie in carter
Onjuiste olie in carter
Lucht lekkage in zuigzijde van het oliesysteem
Lucht lekkage in zuigzijde van het oliesysteem
71
Transmissie