Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

DAF DD 575 Handleiding pagina 33

Verberg thumbnails Zie ook voor DD 575:
Inhoudsopgave

Advertenties

Voorfilter
De toevoerpomp is voorzien van een voorfilter (fig. 4).
Het onderhoud hiervan beperkt zich tot het elke 8000
km reinigen van het gassfilter en de filterkolf. Tegelij-
kertijd dient de afdichtring te worden gecontroleerd.
Een verharde ring geeft aanleiding tot het aanzuigen
van lucht en moet dus worden vervangen.
Fig. 4.
Voorfilter.
1.
Klembeugel
2.
Kartelmoer
3.
Gaasfilter
CONTROLE
Verwijder de sluitpluggen van de plunjer en van de
kleppen.
Controleer of de klepschotels en de klepzittingen niet
zijn ingeslagen en klepveren nog bruikbaar zijn. Sto-
ter, drukstift en plunjer moet gemakkelijk nochtans
zonder voelbare speling heen en weer kunnen worden
bewogen. Drukstift en plunjer mogen niet zijn bescha-
digd door onreinheden in de brandstof. Controleer de
O-ring op zijn bruikbaarheid.
Dichtheid-controle
Spoel alle onderdelen goed schoon, dompel ze in gas-
olie en zet de toevoerpomp weer in elkaar.
Plug de perszijde van de pomp af en sluit de zuigzijde
op een persluchtdruk van 2 atm. aan. Dompel de
pomp in een oliebad onder en beweeg de drukstift op
en neer. Bij deze handeling mogen nergens – ook niet
bij de boringen in de stoter – luchtbellen naar buiten
ontwijken.
Opvoerdruk-controle
Monteer de toevoerpomp op een brandstofinspuit-
pomp of op een toevoerpomp-testapparaat. Verbind
NL-08-70
Recovered by ms Roboot - www.roboot.nl
26.0496
4.
Filterkolf
5.
Afdichtring
Werkplaatsinstructies DAF DD 575 - DS 575
alle aansluitingen en laat de pomp met 600 omw./min.
draaien. Sluit langzaam de kraan in de persleiding en
lees de opvoerdruk af. Deze moet 2,5 - 4,5 atm. bedra-
gen. Open daarna de kraan weer langzaam.
Zuigleiding-controle
Verwijder zuig- en persleiding en laat de pomp met
laag toerental draaien, totdat er zich helemaal geen
brandstof meer in bevindt. Laat de pomp vervolgens
met 100 omw./min. draaien en sluit de zuigleiding
weer aan. Afhankelijk van de gebezigde installatie mo-
gen er nu ten hoogste 120 seconden verlopen alvo-
rens de pomp brandstof begint te leveren.
Opbrengst-controle
Het controleren van de opbrengst moet altijd plaatsvin-
den terwijl er een tegendruk van 1 - 1,1 atm. wordt uit-
geoefend. De meting geschiedt gedurende 1 minuut
bij een toerental van 100 omw./min. De opbrengst
moet dan tenminste bij model FP/K22 P5 270 cc en bij
model FP/KE22 AD 230 cc bedragen. Slechts wan-
neer onzekerheid bestaat, moet de opbrengst ook ge-
durende 1 minuut bij 1000 omw./min. worden gecon-
troleerd. De opbrengst moet dan tenminste bij model
FP/K22 P5 1800 cc en bij model FP/KE22 AD 2000 cc
bedragen.
Controle van handpomp
De pompcilinder mag geen beschadigingen tonen. De
pompplunjer moet over zijn volledige slag gelijkmatig
en zonder overmatige weerstand door de cilinder glij-
den. De passing tussen cilinder en plunjer moet zoda-
nig zijn, dat bij het wegzuigen van de lucht aan een
zijde van de plunjer, deze laatste zich als gevolg hier-
van niet in de cilinder verplaatst.
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor DAF DD 575

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ds 575

Inhoudsopgave