7.6 Aanwijzingen en tips voor
de Voedselsensor
Voor functies zoals Kook- en
bakassistent en Sous-
videkunt u alleen de
Voedselsensor aan de
linkerkant van de kookplaat
gebruiken. Met de
Thermometer-functie kunt u
de Voedselsensor ook aan
de rechterkant van de
kookplaat gebruiken.
Om een sterke verbinding (
tussen de Voedselsensor en de
kookplaat te verzekeren:
Voor vloeistoffen
• Dompel de Voedselsensor onder in
de vloeistof, binnen het aanbevolen
onderdompelingsbereik. De markering
van het minimumniveau moet worden
bedekt.
• Plaats de Voedselsensor op de rand
van de pot. Houd die indien mogelijk
in de verticale positie. Zorg ervoor dat
de punt ervan in contact komt met de
bodem van de pot. Het handvat van
de Voedselsensor moet altijd buiten
de pot of pan liggen.
• Als u de Voedselsensor aan de
linkerkant van de kookplaat wilt
gebruiken, zorg er dan voor dat deze
zich in de buurt van het midden van
de kookplaat bevindt, op een positie
van 1 - 3 uur. Als u het aan de
rechterkant wilt gebruiken (met de
Thermometer-functie), zorg er dan
voor dat het op een positie van 9 - 11
uur wordt geplaatst. Zie de illustratie
hieronder.
,
)
U kunt de Voedselsensor langs de
rand van de pot bewegen als de
verbinding niet tot stand komt.
• U kunt de pot gedeeltelijk bedekken
met een deksel.
• Als u de kookzone links vooraan
gebruikt, plaats dan geen grote potten
op de kookzone links achteraan.
Grote potten op de kookzone links
achteraan kunnen het signaal
blokkeren. Verplaats de grote pot
naar de kookzone rechts achteraan
Voor vaste levensmiddelen
(kerntemperatuurmeting)
• Plaats de Voedselsensor door het
dikste deel van het voedsel, tot aan
de markering van het minimumniveau.
Het meetpunt moet zich in het
centrale deel van de portie bevinden.
NEDERLANDS
25