• u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er
klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
• de kookplaat te heet wordt (b.v. als
een pan droogkookt). De kookzone
moet afgekoeld zijn voordat u de
kookplaat weer kunt gebruiken.
• u verkeerd kookgerei gebruikt of als
er geen kookgerei op een bepaalde
zone staat. Het witte
kookzonesymbool knippert en de
inductiekookzone wordt automatisch
na 2 minuten gedeactiveerd.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd
verschijnt er een bericht en wordt de
kookplaat uitgeschakeld.
De verhouding tussen kookstand en
de tijd waarna de kookplaat
uitschakelt:
Warmte-instelling
1 - 2
3 - 5
6
7 - 9
Wanneer u Bakken gebruikt,
wordt de kookplaat na 1,5
uur gedeactiveerd. Voor
Sous-vide wordt de
kookplaat na 4 uur
gedeactiveerd.
6.3 Het gebruik van de
kookzones
Plaats het kookgerei in het midden van
de gekozen kookzone.
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan.
Zodra u een pan op de geselecteerde
kookzone plaatst, detecteert de
kookplaat die automatisch en verschijnt
De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
6 uur
5 uur
4 uur
1,5 uur
de relevante schuifregelaar op het
display. De schuifregelaar is gedurende
8 seconden zichtbaar en na die tijd gaat
het display terug naar de
hoofdweergave. Om de schuifregelaar
sneller te sluiten tikt u op het scherm
buiten het gebied van de schuifregelaar.
Wanneer andere zones actief zijn, kan
de warmte-instelling voor de zone die u
wilt gebruiken, worden beperkt. Zie
"Vermogensbeheer".
Zorg ervoor dat de pan
geschikt is voor
inductiekookplaten. Kijk voor
meer informatie op types
kookgerei in het hoofdstuk
'Hints en tips'. Controleer de
grootte van de pan in
"Technische gegevens".
6.4 Warmte-instelling
1. Schakel de kookplaat in.
2. Plaats de pan op de geselecteerde
kookzone.
De schuifregelaar voor de actieve
kookzone verschijnt op het display en is
actief gedurende 8 seconden.
3. Tik erop of schuif met uw vinger om
de gewenste warmte-instelling in te
stellen.
Het symbool wordt rood en groter.
U kunt ook de warmte-instelling wijzigen
tijdens het koken. Raak het
zoneselectiesymbool aan op de
hoofdweergave van het
bedieningspaneel en beweeg uw vinger
naar links of rechts (om de warmte-
instelling te verlagen of te verhogen).
6.5 Bridge functie
Deze functie verbindt twee kookzones en
deze werken dan samen als één
kookzone met dezelfde warmte-
instelling.
U kunt de functie gebruiken met groot
kookgerei.
NEDERLANDS
15