Hoofdstuk 5
Koelvloeistof bijvullen
Waarschuwing! Als tijdens een onderhoudsbeurt
koelvloeistof moet worden bijgevuld, moet u de motor
eerst laten afkoelen. Verwijder langzaam de vuldop
omdat er koelvloeistof naar buiten kan spuiten als de
koelvloeistof nog heet is en het systeem onder druk
staat.
Giet niet te veel koelvloeistof in het koelsysteem. Er
zit een ontlastklep in de vuldop, die open gaat en hete
koelvloeistof laat ontsnappen als te veel koelvloeistof
wordt bijgevuld.
Voorzichtig: Als tijdens een onderhoudsbeurt
koelvloeistof wordt bijgevuld, moet deze dezelfde
samenstelling hebben als het mengsel waarmee het
systeem oorspronkelijk is gevuld.
1. Verwijder de vuldop (1) van het reservoir en giet
langzaam koelvloeistof bij totdat het peil tot net
onder de pijpen in het reservoir staat.
2. Wacht vijf tot tien minuten en controleer het
vloeistofpeil, indien nodig bijvullen. Plaats de
vuldop terug.
3. Start de motor. Als de motor de normale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt, zet u deze af en
laat u de motor afkoelen.
4. Verwijder de vuldop van het reservoir en vul
koelvloeistof bij totdat het vloeistofpeil tussen
25 mm en 40 mm onder de onderzijde van de
pijpen reikt. Plaats de vuldop terug.
Pagina 26
26
Afbeelding 1
N40633