Hoofdstuk 3
Overzicht bedieningspaneel
Het bedieningspaneel voor een en twee motoren
wordt afgebeeld op afbeelding 1. De schakelaars zijn
beveiligd tegen binnendringend water, maar als het
bedieningspaneel zich op een onbeschutte plaats
bevindt, moet dit worden afgedekt met een kap als
het vaartuig niet wordt gebruikt.
Hieronder volgt een beschrijving van de instrumenten
en schakelaars op het hoofdpaneel.
1.
Toerenteller - geeft het toerental van de motor
aan.
2.
Urenteller/foutcodedisplay - geeft aan hoeveel
uren de machine in totaal in bedrijf is geweest en
geeft foutcodes weer.
3.
Waarschuwingslampje
4.
Oliedrukmeter - geeft de druk van de smeerolie
in de motor aan.
5.
Waarschuwingslampje - lage oliedruk.
6.
Watertemperatuurmeter - geeft een hoge
temperatuur van de koelvloeistof aan.
7.
Waarschuwingslampje
temperatuur.
8.
Waarschuwingslamp - geeft een foutmelding
aan.
9.
Diagnoselampje - geeft actieve diagnosecodes
aan.
10. Motor starten - hiermee start u de motor.
11. Spanningsmeter - geeft de conditie van de accu
en de wisselstroomdynamo aan.
12. Waarschuwingslampje - hoge spanning.
13. Hoofdschakelaar - hiermee schakelt u het
paneel in en uit.
14. Motor stoppen - hiermee stopt u de motor.
15. Paneelverlichting - tien verschillende helder-
heids standen.
16. Waarschuwingslamp - geeft aan dat het maximaal
toelaatbare toerental wordt overschreden.
Let op:Als het akoestische waarschuwingssignaal in
werking treedt, zullen de waarschuwingslampjes op
het relevante hoofdpaneel aangeven om welke motor
het gaat. Verminder het toerental van de betreffende
motor tot stationair en zet indien nodig de motor af.
Pagina 10
10
-
hoge
water-
Afbeelding 1
N40633