PROBLEEM
[3] Er wordt water toe-
gevoerd maar de
ijsdispenser start
niet.
[4] De aandrijfmotor
start maar com-
pressor start niet
of werkt af en toe.
MOGELIJKE OORZAAK
a) Bunkerschakelaar
b) Beveiliging aandrijf-
motor (thermische
onderbreker)
c) Besturingsprintplaat 1. Defect.
d) Thermistor van con-
densor
e) Beveiligingsrelais
aandrijfmotor
f) Condensator
a) IJsproductieschake-
laar
b) X3-relais (bestu-
ringsprintplaat)
c) Compressor
d) Stroomvoorziening
e) Besturingsprintplaat 1. Defect.
f) Starter
g) Startcondensator of
werkcondensator
1. Slechte contacten.
1. Geactiveerd.
1. Vervuilde koelvinnen
condensor.
2. Omgevingstempera-
tuur te hoog.
3. Ventilator draait niet.
4. Druk condensorwater
te laag of uitgescha-
keld.
5. Waterregelventiel
verstopt.
6. Te veel koelmiddel.
7. Koelmiddelleiding of
-componenten ver-
stopt.
8. Slechte contacten.
9. Losse aansluitingen.
1. Spoelwikkeling onder-
broken.
2. Slechte contacten.
1. Defect
1. OFF-stand
1. Slechte contacten.
2. Spoelwikkeling onder-
broken.
1. Losse aansluitingen.
2. Motorwikkeling onder-
broken of geaard.
3. Motorbeveiliging ge-
activeerd.
1. Stroomcapaciteit te
laag.
1. Defect.
1. Defect.
49
OPLOSSING
1. Controleren op continuïteit en
vervangen.
1. Oorzaak zoeken, probleem
verhelpen en resetschakelaar
op de motorbeveiliging indruk-
ken.
1. Vervangen.
1. Reinigen.
2. Controleren op aanbevolen
temperatuur.
3. Vervangen.
4. Controleren en aanbevolen
druk bewerkstelligen.
5. Reinigen.
6. Opnieuw vullen.
7. Droger reinigen en terugplaat-
sen.
8. Controleren op continuïteit en
vervangen.
9. Vastdraaien.
1. Vervangen.
2. Controleren op continuïteit en
vervangen.
1. Vervangen.
1. In stand "ON" zetten.
1. Controleren op continuïteit en
besturingsprintplaat vervan-
gen.
2. Besturingsprintplaat vervan-
gen.
1. Vastdraaien.
2. Vervangen.
3. Oorzaak van te hoge tempera-
tuur of te hoge stroom zoeken.
1. Geleider van een groter for-
maat installeren.
1. Vervangen.
1. Vervangen.
1. Vervangen.