Revo Pneumatische zwenkaandrijving, serie R
4.
Veiligheidsinstructies
4.1
Belangrijke informatie voor de
gebruiker
De hier beschreven aandrijvingen werden gecon-
strueerd en gebouwd in overeenstemming met de
bovengenoemde nor-men en richtlijnen. Ze komen
daarmee overeen met de stand der techniek en ver-
vullen de eisen van deze norm.
De veiligheid in de operationele praktijk kan echter
alleen dan worden bereikt, als alle daarvoor vereiste
maatregelen worden getroffen. Het valt onder de
verantwoordelijkheid van de planner en de exploitant
van buisleidingstelsels waarin de aandrijving met de
armatuur is ingebouwd, om adequate maatregelen te
plannen en toe te zien op de uitvoering daar-van.
De exploitant moet met name garanderen dat
■ de aandrijving alleen zo wordt gebruikt als be-
schreven onder hoofdstuk 2 Doelmatig gebruik,
■ het stuurmedium verdraagbaar is met het materi-
aal van de aandrijving (aluminium geëloxeerd),
■ de aandrijving alleen in foutloze, goed functio-
nerende toestand wordt ingezet en het goede
functioneren van de veiligheidsinrichtingen in de
installatie voor het genereren en verdelen van de
regeldruk en van de elektrische besturing van de
installatie regelmatig gecontroleerd wordt,
■ alle bescherminrichtingen voor elektrische en
mechanisch bewogen delen van de aandrijving
en zijn hulpmodules in de toestand zoals bij
levering blijven en beschermdeksels van contact-
dozen na elektrische aansluiting doelmatig weer
werden afgesloten,
■ alleen gekwalificeerd en geautoriseerd personeel
de aandrijving inplant, aansluit, de besturing
bedient en regel-matig in alle toepasselijke kwes-
ties van de plaatselijk geldende voorschriften
voor veiligheid op het werk – ook voor elektrische
apparaten – geïnstrueerd wordt,
■ dit personeel over de noodzakelijke uitrusting
beschikt om de hier beschreven werkstappen uit
te kunnen voeren,
■ Voor enkelwerkende stelaandrijvingen moet
poort 'B' adequaat worden beschermd om de
kwaliteit van inkomend medium te garanderen.
■ dit personeel deze bedieningshandleiding en de
handleiding van de bijhorende armatuur kent en
de instructies daarin in acht neemt,
■ reparatie- en ombouwwerkzaamheden aan aan-
drijvingen met veerterugzetting alleen worden
uitgevoerd onder toezicht van een veiligheids-
deskundige.
Bij negeren van de instructies in deze handleiding
komt de aansprakelijkheid van CRANE Process Flow
Technologies voor de bovengenoemde producten te
vervallen.
4.2
Fundamentele
veiligheidsvoorschriften
Voor aandrijvingen gelden in eerste instantie dezelf-
de veiligheidsvoorschriften als voor de installatie
voor het genereren en verdelen van de regeldruk
en voor de elektrische besturing van de installatie,
waaraan ze zijn aangesloten. De inachtneming van
deze voorschriften wordt ook verondersteld voor de
omgang met de aandrijving.
Speciaal voor deze pneumatische/hydraulische
aandrijvingen moet bovendien in acht worden geno-
men:
■ Aandrijvingen zijn ontworpen voor regeldrukken
van max. 8 bar, grootten 001, 002, 006 max. 7
bar, er kan perslucht, neutraal gas, water of hy-
draulische olie bij ruimtetemperatuur worden ge-
bruikt. Ter bescherming van de magneetkleppen
moet het stuurmedium met 40 mm maaswijdte
(zie ISO 8573-1, klasse 5) gefilterd zijn. Perslucht
moet gedroogd en kan in speciale gevallen licht
geolied zijn.
■ Voordat de veerkamer door aansluiting poort "B"
bij veerbelaste aandrijvingen onder druk wordt
gezet, moet ruggespraak worden gehouden.
■ De handmatige noodactivering aan aandrijvingen
mag alleen gebeuren met aanvullend aange-
bouwde handmatige noodinrichting (bijv. ontkop-
pelbare wormreductiekast). Mag niet geactiveerd
worden bij actieve regeldruk.
■ Werkzaamheden aan elektrische aansluitingen
mogen alleen door daarvoor opgeleide vaklui
worden uitgevoerd, die verantwoordelijk zijn voor
de besturing van de hele installatie.
■ Als deze aandrijvingen niet door de fabrikant sa-
men met de armatuur geleverd, maar op de plaats
van installatie opgebouwd worden, dan moeten
de instructies in hoofdstuk 9.1 Opbouw van een
aandrijving... absoluut in acht worden genomen.
NL
7