Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werkzaamheden Aan De Pneumatische Aandrijving; Montage Van Een Aandrijving Op De Armatuur - Crane Revo R Series Bedienings- En Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

NL
9.
Werkzaamheden aan de
pneumatische aandrijving
Revo pneumatische aandrijvingen worden in de regel
door de fabrikant
■ in de uitvoering geleverd, waarin ze besteld worden
(dubbelwerkend of met veren),
■ in grootte en uitvoering aangepast aan de
armatuur,
■ indien besteld, geleverd met besteld
toebehoren,
■ gejusteerd en op de armatuur gemonteerd - in de
regel in de stand parallel aan de buisleiding.
Als in uitzonderingsgevallen een aandrijving achteraf
moet worden uitgebreid, dan kan dit ook gebeuren
door de gebruiker. Indien de aandrijving daarbij uiteen-
gehaald moet worden, dan moet dit absoluut gebeuren
in een werkplaats en door vakmensen voor de monta-
ge van hoogwaardige functionele onderdelen.
9.1
Montage van een aandrijving
op de armatuur
Voor een beter begrip van de volgende
handleidingen kunnen de in paragraaf 1,
Toepassing, onder aanwijzing 2 genoem-
Vorsicht!
de gedrukte teksten ter hand worden
genomen.
Revo zwenkaandrijvingen bezitten een volgens ISO
5211 gestandaardiseerde koppeling naar de armatuur
en een vormgesloten boring in de schakelas (4), die
Tabel 2: Aansluitafmetingen
Grootte
Schroefdraaddiepte [mm]
Vierkant s =
Grootte
Schroefdraaddiepte [mm]
Vierkant s
=
[mm]
14
001
002
8
8
9
9/11
130
180
16/18
18
22/27
27
Revo Pneumatische zwenkaandrijving, serie R
■ ofwel als binnenvierkant volgens ISO 5211 in de
eindstanden van de aandrijving 45° „loodrecht
op",
■ of als binnenvierkant volgens ISO 5211 parallel
aan de lengteas van de behuizing staat.
■ Bij sommige aandrijvingsgroottes kan de monta-
ge van een vierkanten inzetelement vereist zijn.
De montage/demontage gebeurt volgens hoofd-
stuk 9.7.
De keuze moet bij de bestelling passend bij de arma-
tuur gebeurd zijn.
De armatuur moet
■ een passend uiteinde van zijn activeringsspil en
■ een passende bevestigingsflens volgens ISO
5211
bezitten; dit moet vóór de montage gecontroleerd
worden.
Bij de montage van de aandrijving op de armatuur
moet men er rekening mee houden, dat
■ in de regel de lengteas van de aandrijving paral-
lel aan de buisleidingas moet liggen,
■ de bevestigingsschroeven bij de gestandaardi-
seerde schroefdraaddiepte conform tabel 2 (zie
hieronder) passen. Er mogen geen schroeven
gebruikt worden, die te kort of te lang zijn voor de
schroefdraaddiepte,
■ de standindicatie aan de pneumatische aan-
drijving past bij de stand van de armatuur. Als
ombouw vereist is, zie volgende paragraaf 9.2.
■ Het buizenstelsel moet zo goed als mogelijk
worden geaard door de installateur.
006
012
6,5/7,5/8
9
11/14
14
205
380
20/25
20/25
27/36
27/36
025
050
9
12
14
17
630
960
25/32
25/32
36/46
46/55
090
12/16
17/22
H15
25/32
55/75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave