Inhoudsopgave
Advertenties
Revo Pneumatische zwenkaandrijving, serie R
10.
Onderhoud
Revo pneumatische aandrijvingen van de serie R
vergen in de regel geen onderhoud.
Wij raden aan om O-ringen en glijbanden na 500.000
periodetijden te vervangen. Het volstaat om perio-
diek te controleren of er naar buiten geen stuurme-
dium uittreedt. Paragraaf 8 „Hulp bij storingen" moet
in geval van nood in acht worden genomen. Tabel 1
in paragraaf 6 Montage ... in de buisleiding... toont
welke levensduur in het geval van nominale ontwerp-
voorwaarden verwacht mag worden.
Gevaar, alvorens met de stelaandri-
jving te werken. De stelaandrijving
moet worden verwijderd uit mogelijke
ATEX zones naar de werkplek. Geen
werkzaamheden aan de stelaandrijving
binnen de ATEX zone.
Stelaandrijvingen die worden ingezet
binnen explosieve omgevingen, moeten
altijd worden beschermd tegen stofaf-
zettingen.
Het volgende is een vuistregel: De ste-
laandrijving moet bij voorkeur mech-
anisch worden gereinigd, en niet met
chemische middelen.
11.
Vervangingsonderdelen
Sets vervangingsonderdelen voor de aandrijvingen
zijn leverbaar vanuit het magazijn van de fabrikant
en kunnen besteld worden met alle opgaven op het
typeplaatje.
Alle delen van elastomeren zijn orga-
nische materialen, die zo koel, droog
en donker mogelijk opgeslagen moe-
ten worden. Vanwege de veroudering
mogen deze onderdelen niet langer dan
2-3 jaar worden opgeslagen.
Vervangingsonderdelen voor de armatuur zijn
beschreven in de handleiding, die bij de levering is
gevoegd.
12.
Overige informatie
kan bij het dichtstbijzijnde filiaal van CRANE
Process Flow Technologies worden aange-
vraagd of bij ons hoofdkantoor.
13.
Mini-aandrijvingen
Bouwwijze 7 (groottes 001 - 006)
Algemeen
De REVO mini-aandrijvingen verschillen op sommige
punten van de grotere aandrijvingen. De verschillen
zijn hieronder beschreven. Alle andere punten, zoals
beschreven, gelden eveneens voor mini-aandrijvin-
gen.
Revo mini-aandrijvingen bezitten een volgens ISO
5211 gestandaardiseerde koppeling.
De schakelas is voorzien van een achtkant om een
insteekvoetje aan te sluiten, dat
■ ofwel als binnenvierkant volgens ISO 5211 in de
eindposities van de aandrijving op 45° staat,
■ of als binnenvierkant in de eindpositie op 0° sta-
at,
■ of op wens van de klant met tweevlak of een
andere vorm.
Ombouw van de aandrijfas voor de
vervanging van de standindicatie
De procedure is zoals beschreven in 9.2, maar men
moet erop letten dat de schakelas in de behuizing
niet axiaal wordt verschoven. Dit is mogelijk, omdat
de as niet wordt gehouden door een veerring, maar
de zuigers vormgesloten zijn verbonden met de as
en de as nadat de zuigers eruit zijn genomen, vrij in
de behuizing zweeft.
Veranderen van de veerkracht
Veerterugstellende mini-aandrijvingen van de
groottes 002 en 006 zijn uitgerust met max. 4 cen-
trisch aangebrachte veren.
De veren zijn voorgespannen en
kunnen niet via de dekselschroeven
ontspannen worden.
Om de aandrijving te openen moeten de deksels
op hun plaats worden gehouden. Dit kan gebeuren
met een lijmklem, een bankschroef of met langere
schroeven.
Ook hier moeten de instructies in 9.4 in acht worden
genomen.
NL
23
Advertenties
Inhoudsopgave
