Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brineconcentratie Controleren; Controle Van De Volumestroom (Bij De Eerste Inbedrijfname Van De Warmtepomp Uit Te Voeren); Installatie Van De Cv Installatie - Stiebel Eltron WPF 20 Handleiding Voor Bediening En Installatie

Brine/water
Inhoudsopgave

Advertenties

INSTALLATIE
Installatie
Mengverhouding
De warmtedragerconcentratie is verschillend wanneer een bo-
demcollector of een aardwarmtesonde als warmtebron wordt
gebruikt.
De mengverhouding kan uit de volgende tabel worden afgeleid.
Ethyleenglycol
Aardwarmtesonde
25 %
Bodemcollector
33 %
Na het vullen van de installatie met warmtedrager en voor de
eerste ingebruikname moet de aftapping worden geopend tot er
warmtedrager uitloopt. Er mag geen water achterblijven in de
leiding naar de aftapping.

10.3.3 Brineconcentratie controleren:

f Bepaal de densiteit van het ethyleenglycol-watermengsel bij-
f
voorbeeld met behulp van een densiteitmeter/refractometer.
Aan de hand van de gemeten densiteit en temperatuur kunt u de
beschikbare concentratie uit het diagram aflezen.
1,10
1,09
1,08
1,07
50 Vol.-%
1,06
40
1,05
33
30
1,04
25
1,03
20
1,02
10
1,01
A
1,00
0
0,99
0,98
-20
0
20
X Temperatuur [°C]
Y Densiteit [g/cm³]
A Vorstbescherming [°C]
Info
De vermelde vermogensgegevens hebben betrekking op
ethyleenglycol (zie "Technische gegevens").
10
| WPF 20/27/35/40/52/66
Water
75 %
67 %
40
60
80
100
10.3.4 Controle van de volumestroom (bij de eerste
inbedrijfname van de warmtepomp uit te voeren)
De warmtebronzijdige aanvoer- en retourtemperatuur meten.
Hierbij aan de aansluitbuizen van de warmtepomp onder de ther-
mische isolatie uit de beide meetwaarden het temperatuurverschil
bepalen. Het diagram toont de temperatuurspreiding bij nominale
volumestroom.
6
5
4
3
2
1
-5
0
5
Y
Max. Temperatuurverschil [K]
X
Broningangstemperatuur [°C]
1
Aanvoer 35 °C
2
Aanvoer 50 °C
Gevaar voor beschadiging!
!
Aan de WPM moet de parameter INGEBRUIKNAME  /
BRON van de inbedrijfnamelijst op „Ethyleenglycol" gezet
worden, omdat anders bij temperaturen onder 7 °C de
warmtepomp door de bevriezingsveiligheidsschakelaar
wordt uitgeschakeld. De broninlaattemperatuur kan in
het display van de WPM onder de installatieparameter
INFO / WARMTEPOMP SYSTEEM / BRON worden afge-
lezen.

10.4 Installatie van de CV installatie

De CV installatie (verwarmingscircuit) dient overeenkomstig de
geldende technische richtlijnen te worden uitgevoerd. Voor de
veiligheidstechnische uitrusting van een verwarmingsinstallatie
moet de norm DIN 12828 worden gebruikt.
Men dient op de juiste aansluiting van de verwarmingsaanvoer
en -retour te letten.
Bescherming van de heetwaterleidingen tegen vorst en vocht
(alleen bij buitenplaatsing) aanvoer- en retourleiding moeten bij
buitenplaatsing door een voldoende thermische isolatie tegen
vorst en door het aanleggen van installatiebuizen tegen vocht
worden beschermd.
De vereiste dikte van de isolatiestof dient conform de verwar-
mingsinstallatieverordening te worden nageleefd.
Aanvullende bescherming tegen bevriezing biedt de in de warmte-
pomp geïntegreerde antivriesschakeling, die bij + 8 °C condensor-
temperatuur automatisch de circulatiepomp in het warmtepomp-
circuit inschakelt en op die manier in alle watervoerende delen een
circulatie garandeert. Als de temperatuur in het buffervat daalt,
dan wordt op zijn laatst wanneer een temperatuur van + 5 °C
wordt onderschreden, automatisch de warmtepomp ingeschakeld.
1
2
10
15
20
www.stiebel-eltron.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpf 27Wpf 35Wpf 40Wpf 52Wpf 66Wpf 27 ht

Inhoudsopgave