INSTALLATIE
INSTALLATIE
10.4.1 Zuurstofdiffusie
Gevaar voor beschadiging!
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties of installaties met
stalen buizen in combinatie met vloerverwarmingen met
niet-diffusiedichte kunststofbuizen.
Bij niet-diffusiedichte kunststof buizen voor vloerverwarming of
open verwarmingsinstallaties kan bij gebruik van stalen verwar-
mingselementen of stalen buizen door zuurstofdiffusie corrosie
aan de stalen delen optreden.
De corrosieproducten, zoals roestslib, kunnen in de condensor van
de warmtepomp neerslaan en door vernauwing van de doorsnede
vermogensverlies van de warmtepomp of het uitschakelen door
de hogedrukbewaking veroorzaken.
10.4.2 Verwarmingsinstallatie vullen
10.4.3 Watertoestand
Om schade door kalkafzetting te voorkomen moet u op het vol-
gende letten, wanneer u de installatie met verwarmingswater vult:
De totale hardheid van het water moet < 1 °dH (0,18 mmol/l aar-
dalkaliën) zijn.
Als niet voldaan is aan de hierboven vermelde vereisten, dient u
het water te ontharden.
Gevaar voor beschadiging!
!
Er mag geen water of regenwater worden gebruikt dat
volledig is ontzout, omdat dit leidt tot corrosievererge-
ring. Geschikte toestellen voor ontharden, evenals voor
het vullen en spoelen van verwarmingsinstallaties kunt u
via onze klantenservice lenen of deze zijn via de vakhan-
del verkrijgbaar. U kunt ook onze onthardingsarmatuur
HZEA gebruiken.
10.4.4 Buffervat
Om een storingsvrij gebruik van de warmtepomp te garanderen,
verdient het gebruik van een buffervat aanbeveling. Het buffervat
dient voor de hydraulische ontkoppeling van de volumestroom in
het warmtepompcircuit en verwarmingscircuit. Wanneer bijv. de
volumestroom in het verwarmingscircuit via thermostaatkleppen
wordt verminderd, dan blijft de volumestroom in het warmte-
pompcircuit constant.
10.4.5 circulatiepomp (bufferlaadpomp)
Bij toepassing van een buffervat moet bij de uitvoering van de
in te bouwen circulatiepomp rekening worden gehouden met de
drukverliezen in de condensor, verbindingsleidingen, bochtstuk-
ken, ventielen etc.
10.4.6 circulatiepomp (verwarmingspomp)
Wanneer er geen voorraadreservoir (buffervat) wordt gebruikt,
dan dient de verwarmingszijdige circulatiepomp van het verwar-
mingscircuit met inachtneming van het condensordrukverlies te
worden uitgevoerd. De nominale volumestroom bij ΔT = 10 K (zie
"Technische gegevens") van de warmtepomp moet door de in-
bouw van een overstroomklep bij iedere bedrijfstoestand van de
verwarmingsinstallatie gegarandeerd zijn.
10.4.7 tweede externe warmtebron
Bij bivalente verwarmingssystemen moet de warmtepomp altijd in
de retourloop van de tweede warmtebron (bijv. olieketel) worden
geïntegreerd.
WWW.STIEBEL-ELTRON.cOM
Hoge verwarmingswatertemperatuur:
Bij bivalente verwarmingssystemen mag het retourwater van de
tweede warmtebron vlak na het uitschakelen van de warmte-
pomp met een temperatuur van max. 60 °C door de warmtepomp
stromen. Op zijn vroegst 10 minuten na het uitschakelen mag de
temperatuur 70 °C bedragen.
10.4.8 Warmte-energiemeters
Bij de inbouw van warmte-energiemeters aan de verwarmings-
zijde moet het extra drukverlies in aanmerking worden genomen.
De filters
in de warmte-energiemeters gaan door de in het verwarmingscir-
cuit meegevoerde vuildeeltjes gemakkelijk dichtzitten, waardoor
het drukverlies verder wordt verhoogd.
WPf 20/27/35/40/52/66 |
9