[Documentnaam]:
Druk op [Documentnaam] ➞ voer de naam in van het document dat u wilt verzenden ➞
druk op [OK].
U kunt maximaal 24 tekens voor de naam van het document invoeren.
[Onderwerp]:
Druk op [Onderwerp] ➞ voer het onderwerp van het e-mailbericht in ➞ druk op [OK].
Voor het onderwerp kunt u maximaal 40 tekens invoeren.
[Bericht]:
Druk op [Bericht] ➞ voer de tekst in ➞ druk op [OK].
U kunt voor het e-mailbericht maximaal 140 tekens invoeren. Een harde return (nieuwe regel)
wordt als één teken geteld.
[Antwoorden naar]:
Druk op [Antwoorden naar] ➞ selecteer het antwoordadres ➞ druk op [OK].
Als het gewenste antwoordadres niet wordt weergegeven, druk dan op [▼] of [▲] om het
gewenste antwoordadres te zoeken.
Druk op de alfanumerieke toetsen (zoals [ABC]) om voor elke letter of elk cijfer de individuele
toetsen te laten verschijnen. U kunt een letter of cijfer selecteren om het weergavebereik
te beperken. Druk op [Alles] om terug te keren naar de volledige adressenlijst.
U kunt ook een faxnummer aangeven als antwoordadres.
Om een geselecteerd antwoordadres te annuleren, drukt u op [Antwoord naar] ➞ [Annuleren].
Om de gedetailleerde informatie van een antwoordadres te bekijken, selecteert u het
antwoordadres ➞ druk op [Details].
De geselecteerde bestemming is ingesteld als het antwoordadres.
[E-mail prioriteit]:
Druk op de keuzelijst E-mail prioriteit ➞ selecteer een prioriteit voor uw e-mailbericht.
Het display gaat terug naar het scherm met basisfuncties voor verzending.
BELANGRIJK
U dient de antwoordadressen vooraf in het adresboek op te slaan. (Raadpleeg Hoofdstuk 9
"Opslaan/bewerken van adresboekinstellingen.")
4-7
Verzendmethoden
4