3.6 Een test van de monsterklep uitvoeren
9. Wanneer 'TEST TIC pH' op het display verschijnt, selecteert u een optie.
Optie
Beschrijving
TAKE SAMPLE
Zet de monsteruitvoerklep 0,1 seconde aan.
(monster nemen)
Selecteer TAKE SAMPLE (monster nemen) vier keer om het oude
monster uit de monsteruitvoerslang te verwijderen en neem vervolgens
een monster in de glazen beker. Gebruik een pH-papier om de pH van
het monster te bepalen. De verwachte pH-waarde wordt weergegeven op
het display.
Opmerking: Verlies van volume in de reactor wanneer een monster
wordt genomen, kan een negatief effect hebben op de pH van de
monster die bij de volgende stap worden genomen. Neem voor optimale
nauwkeurigheid slechts één monster tijdens een pH-test en voltooi
vervolgens de test. Start de pH-test opnieuw en neem een monster bij
een andere stap (bijv. TEST BASE pH).
CONTINUE TO
De analyser gaat naar de volgende stap van het programma.
NEXT PHASE
(doorgaan naar
volgende fase)
STOP TEST
De analyser gaat naar de laatste stap van het programma, het spoelen
van de reactor.
10. Wanneer 'TEST BASE pH' op het display verschijnt, selecteert u een optie. De opties
zijn hetzelfde als bij de vorige stap.
11. Wanneer 'TEST TOC pH' op het display verschijnt, selecteert u een optie. De opties
zijn hetzelfde als bij de vorige stap.
12. Wanneer "CONFIRM ALL TUBES RE-CONNECTED (bevestig dat alle slangen
opnieuw zijn aangesloten)" wordt weergegeven, drukt u op
De spoelfase van de reactor en de CO
Controleer of de monsterkogelklep is uitgelijnd met de monsterkleppoorten. Stel de
uitlijning zo nodig af.
1. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > DIAGNOSTICS (diagnostiek) > PROCESS
TEST (procestest) > SAMPLE VALVE TEST (monsterkleptest).
2. Selecteer TEST FIRST FAILURE (test eerste storing) om de test te starten.
De analyser draait de monsterklep naar sensorpositie 1, 2 en vervolgens 3. Er wordt
"COMPLETE (voltooid)" weergegeven wanneer de test is voltooid.
•
LOOP COUNT (loopteller) —Geeft aan hoeveel loops de monsterkogelklep
wordt geroteerd voor elk afstelpunt voor elke sensorpositie tijdens de test
(standaard: 2).
•
CURRENTLY TESTING (bezig met testen) —Toont de afstelpunten (de
tijdvertraging die door de software wordt geïmplementeerd) voor elke sensor
tijdens de test. De afstelpunten lopen van 0 tot 15 met stappen van 1 punt.
•
FIRST FAILURE POINT (eerste storingspount) —Geeft het afstelpunt aan
waarbij de analyser de positie van de klep niet detecteert.
3. Selecteer ADJUST SAMPLE VALVE (monsterklep aanpassen) om de stoppositie van
de monsterklep in te stellen om de monsterkogelklep uit te lijnen met de
monsterkleppoorten. Volg de instructies op het display.
De analyser toont de positie van de klep (bijv. SENS 1) wanneer de afstelwaarden
worden ingevoerd.
Als er een storing SMPL VALVE NOT SYNC (monsterklep niet gesynchroniseerd)
optreedt, raadpleegt u de informatiebladen T018. BioTector Sample Valve Not
om te bevestigen.
-analyser is gereed.
2
Diagnostiek
29