Bericht
116_LOW/NO SAMPLE
1 (geen/laag monster 1)
117_LOW/NO SAMPLE
2 (geen/laag monster 1)
118_LOW/NO SAMPLE
3 (geen/laag monster 1)
122_SAMPLE FAULT
1 (monsterstoring 1)
123_SAMPLE FAULT
2 (monsterstoring 1)
124_SAMPLE FAULT
3 (monsterstoring 1)
2.4 De statusgeschiedenis weergeven vóór een storing
Tabel 5 Meldingen (vervolg)
Beschrijving
De monstersensor detecteert geen
monster of de monsterhoeveelheid is
lager dan de limiet voor de
monsterbron (standaard: 75 %).
Een extern apparaat heeft een
ingangssignaal voor een
monsterstoring naar de analyser
gestuurd.
U kunt een korte statusgeschiedenis van sommige analysercomponenten weergeven
voordat een storing optreedt. Een standaardwaarde 0.0 duidt aan dat er geen fouten zijn
voor de component.
1. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > SYSTEM CONFIGURATION
(systeemconfiguratie) > FAULT STATUS (storingsstatus).
2. Selecteer een optie.
Optie
O2 FLOW (O2-flow)
RELAY PCB FAULT
(storing
relaisprintplaat)
OZONE PCB FAULT
(storing
ozonprintplaat)
CO2 ANALYZER
FAULT (storing
CO2-analyser)
Oplossing
Controleer voor elke monsterbron het vloeistofpeil van
het monster en het monstersysteem.
Select MAINTENANCE (onderhoud) > DIAGNOSTICS
(diagnostiek) > SIMULATE (simuleren) > SAMPLE
PUMP (monsterpomp). Selecteer PUMP FORWARD
TEST (voorwaartse werking pomp testen). Controleer
de monstertoevoer en de monsteromloopslang.
Controleer of er luchtbellen in de monsterslang zitten.
Controleer voor het vloeistofpeil van het monster en
monstersysteem voor het monsterkanaal.
Controleer het externe monsterbewakingsapparaat en
de bedrading van het externe ingangssignaal.
Beschrijving
Toont 120 vermeldingen voor de instelwaarde van de MFC (mass
flow controller) (eerste kolom) en de MFC-flowwaarde (tweede
kolom). De vermeldingen worden weergegeven met intervallen van
1 seconde. Als er een storing optreedt, worden de vermeldingen
bewaard in het storingslogboek voor O2 FLOW (O2-flow) totdat er
een nieuwe storing optreedt.
Toont 120 meetwaarden van de ingang naar aansluiting S41 FLT op
de signaalplaat. Als er een storing optreedt, wordt het nummer "1"
opgeslagen. De meetwaarden worden bewaard in het
storingslogboek voor RELAY PCB FAULT (storing relaisprintplaat)
totdat een nieuwe storing optreedt. Aan de hand van de
meetwaarden kunt u bepalen of de storing een plotselinge storing of
een intermitterende storing is.
Toont 120 meetwaarden van de ingang naar aansluiting S42 FLT
O3 op de signaalplaat. Als er een storing optreedt, wordt het nummer
"1" opgeslagen. De meetwaarden worden bewaard in het
storingslogboek voor OZONE PCB FAULT (storing ozonprintplaat)
totdat een nieuwe storing optreedt. Aan de hand van de
meetwaarden kunt u bepalen of de storing een plotselinge storing of
een intermitterende storing is.
Toont 120 meetwaarden van de ingang naar aansluiting S11, het
4-20 mA signaal van de CO
meetwaarden worden weergegeven met intervallen van 2 seconden
(totaal 4 minuten). Als er een storing optreedt, worden de
vermeldingen bewaard in het storingslogboek voor CO2 ANALYZER
FAULT (storing CO2-analyser) totdat er een nieuwe storing optreedt.
Problemen oplossen
-analyser op de signaalplaat. De
2
23