I
NSTALLATIE
2
1
30
2.17.5 0-10 VDC-in- en uitgang (CC M)
De 0-10 VDC-in- en uitgang 1 bevinden zich op de bestu-
ringsprint 2 in het toestel. Om deze te bereiken moet de
elektronica-module uit het toestel genomen worden (zie para-
graaf 8.7.3).
De 0-10 VDC-ingang kan gebruikt worden om bijvoorbeeld
een CO
-sensor de ventilatiestand te laten bepalen.
2
De 0-10 VDC-uitgang kan gebruikt worden om bijvoorbeeld
een afzuigventilator mee aan te sturen.
2.17.6 Mogelijkheden en werking
De mogelijkheden en de werking zijn afhankelijk van de ingang
of uitgang, en van de instellingen op het bedieningspaneel.
Deze zijn nader beschreven in paragraaf 4.5.
2.17.7 In- en uitgangen aansluiten
De aansluitingen bevinden zich op de connectorplaat van het
toestel. De bijbehorende connectors bevinden zich in de aan-
sluitingen.
c
Let op:
Laat bij alle aansluitingen ca. 30 cm vrije kabellengte over:
dit is nodig om de elektronica eenvoudig uit te kunnen
nemen bij service aan het toestel.
In- en uitgangen aansluiten
•
Sluit de kabel voor het ingangssignaal aan op aansluiting 1.
•
Sluit de kabel voor de uitgangssignalen aan op
aansluiting 2.
2
1
C
C
OMFORT
IRCLE