SOORT
MATERIAAL
Voorbedrukt
•
Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
papier
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer deze gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer. Zie de specificaties
van uw apparaat om na te gaan wat de
fixeertemperatuur is. Zie "Algemene specificaties"
op pagina 72.
•
De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet aantasten.
•
Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een
vochtbestendige verpakking worden bewaard om
aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen.
•
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren
of briefpapier, moet u controleren of de inkt op het
papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces
loskomen van het voorbedrukte papier en de
afdrukkwaliteit verminderen.
Het gebruik van fotopapier of gecoat papier kan voor problemen zorgen
die reparatie vereisen. Dergelijke reparaties vallen niet onder de garantie
of serviceovereenkomsten van Dell.
HET FORMAAT VAN HET PAPIER IN DE
PAPIERLADE WIJZIGEN
Als u extra lang papier, bijvoorbeeld van het formaat Legal, in de lade plaatst,
moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierlade te verlengen.
Om het formaat in lade 1 te veranderen, moet u de papierlengtegeleider op
de juiste wijze aanpassen.
1. Haal lade 1 uit het apparaat. Open het papierdeksel en verwijder, indien
nodig, het papier uit lade 1.
2. Maak de vergrendeling bovenaan in de lade los en haal het papier er
handmatig uit.
3.
Plaats papier in de lade.
26 _Originelen en afdrukmateriaal plaatsen
RICHTLIJNEN
4.
Verschuif de lengtegeleider zachtjes tot tegen de stapel papier. Houd de
breedtegeleider ingedrukt en schuif hem tot tegen de stapel papier zonder
deze te buigen.
Voor papier met een kleiner formaat dan het Letter-formaat plaatst
u de geleiders opnieuw in aanvangspositie en stelt u de lengte- en
breedtegeleiders opnieuw in.
Als het papier waarop u wilt afdrukken minder dan 222 mm lang is,
ontgrendelt u de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen.
Stel de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
•
Duw de papierbreedtegeleiders niet zo ver naar binnen dat
het afdrukmateriaal gaat buigen.
•
Als u de papierbreedtegeleiders niet aanpast, kunnen er
papierstoringen optreden.
5.
Sluit de papierklep.
6. Schuif lade 1 terug in het apparaat.