Formaten van afdrukmaterialen die in elke modus
worden ondersteund
MODUS
FORMAAT
Kopieermodus
Letter, A4, Legal, Oficio, Folio,
Executive, JIS B5, A5, A6
Afdrukmodus
Het apparaat ondersteunt alle
formaten
Faxmodus
Letter, A4, Legal
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
SOORT
MATERIAAL
Enveloppen
•
Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met
de volgende factoren:
- Gewicht: Het gewicht van het enveloppenpapier
mag niet meer dan 90 g/m
een papierstoring optreden.
- Ontwerp: Voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen niet
meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen geen
lucht bevatten.
- Toestand: De enveloppen mogen niet gekreukt,
gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: U moet enveloppen gebruiken die
bestand zijn tegen de hitte en druk die tijdens het
afdrukproces in het apparaat ontstaan.
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluitingen of andere synthetische
materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen
van slechte kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de
envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
INVOER
lade 1
lade 1
lade 1
RICHTLIJNEN
2
bedragen, anders kan
1
aanvaardbaar
2
onaanvaardbaar
SOORT
MATERIAAL
Enveloppen
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met
(Vervolg)
meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten
van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende
0,1 seconde compatibel is met de fixeertemperatuur
van het apparaat. Zie de specificaties van uw
apparaat om na te gaan wat de fixeertemperatuur
is. Zie "Specificaties van de printer" op pagina 73.
De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren
en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges
niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de
envelop samenkomen.
Etiketten
•
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen,
gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten voor gebruik
in laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden
met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Het kleefmiddel moet stabiel zijn bij
de fixeertemperatuur van het apparaat. Zie de
specificaties van uw apparaat om na te gaan wat
de fixeertemperatuur is. Zie "Algemene specificaties"
op pagina 72.
- Schikking: Gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij
tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij
etiketvellen met ruimte tussen de etiketten
kunnen de etiketten loskomen van de rugvel. Dit
kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krul: Voor het afdrukken moeten de etiketten plat
worden gelegd en mogen ze niet meer dan 13 mm
omkrullen.
- Toestand: Gebruik geen etiketten die gekreukt zijn,
blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ertoe
leiden dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen,
waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd
raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat.
De klevende achterzijde mag slechts een keer door
het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel,
blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd
zijn.
Kaarten of
•
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm
materiaal van
of korter dan 356 mm.
afwijkende
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten
grootte
minste 6,4 mm van de rand van het materiaal.
Originelen en afdrukmateriaal plaatsen_ 25
RICHTLIJNEN