4. Mantel rond de asafdichting
Verbind de toevoer- en terugvoerleiding met beide aansluitingen op het tussenstuk. Een aftapstop is
voorzien onderaan in het tussenstuk (Bg). Bij gebruik van stoom kan deze aftap verbonden worden
aan een aflaatleiding voor afvoer van condensaat.
Opmerking!
5. Mantels rond het veerhuis van de veiligheidsklep
De mantels aan de veiligheidsklep zijn ontworpen voor
gebruik met verzadigde stoom (max 10 bar, max 180°C)
of met niet gevaarlijke media (max 10 bar, max 200°C). Zij
zijn voorzien van schroefaansluitingen Bo (zie paragraaf 6.0
voor de afmetingen). De verbinding kan gemaakt worden
door buizen voorzien van draad of buisverbindingsstukken
met afdichtingsmiddel in de draad (conische draad volgens
ISO 7/1). Voor het schroefdraadtype zie paragraaf 3.21.7.
In het geval stoom wordt voorzien, verbind de toevoerleiding steeds met de hoogste aansluitpunt en
de terugvoerleiding steeds met het onderste; in het geval een vloeistof hiervoor wordt aangewend,
zijn deze aansluitpunten onderling uitwisselbaar.
3.18.8 Spoel-/spermedia
Wanneer de asafdichting moet gespoeld of gesperd worden, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker
om een geschikt medium te kiezen en om de noodzakelijke buizen en toebehoren (kleppen, etc.) te voorzien
die noodzakelijk zijn om de goede werking van de asafdichting te garanderen.
Als een spoel- of spercircuit wordt geïnstalleerd, moet de laagste aansluiting altijd als ingang worden
gebruikt en de hoogste aansluiting als uitgang (bij tweezijdige aansluiting). Dit bevordert de afvoer van
eventueel vrijgekomen lucht of gassen.
Keuze van spoel-/spermedium
Aandacht moet besteed worden aan de verenigbaarheid van de verpompte vloeistof met het
spoel-/sper medium. Kies de dichtingsvloeistof zodanig dat ongewenste chemische reacties vermeden
worden. Controleer eveneens de chemische weerstand en de maximaal toelaatbare temperatuur van de
constructiematerialen en de elastomeren. Contacteer uw lokale verdeler in geval van twijfel.
3.18.8.1 Pakking
De pakkingbus kan, via de lantaarnring van de pakkingbus, worden gesperd door één aansluiting te
gebruiken of worden gespoeld door twee aansluitingen te gebruiken.
Eén enkele gesperde aansluiting
Het spermedium wordt naar één verbinding gevoerd wanneer:
•
in het geval van een zelfaanzuigende pomp, het aanzuigen van lucht door de pakking (3000) moet
vermeden worden of wanneer de pakkingringen smering nodig hebben om te vermijden dat ze droog
lopen. Verbind de lantaarnring (2020) met de uitlaatflens of met een andere vloeistof via Bd of Bi.
H2-32/H3-32
0460
2090
42
Na het aansluiten van het verwarmingscircuit moet de dichtheid worden
gecontroleerd en moet het grondig worden ontlucht.
2xBi
2070
2060
3000
2xBl
2020
2040
Aansluiting van het vloeistofcircuit over een pakking
Bo
H6-40 – H360-150
Bc
Bd
A.0500.352 – IM-TGH/07.03 NL (11/2016)
Bo
2000
2070
2060
2040
3000
2020