Samenvatting van Inhoud voor SPX Flow TopGear H TG H2-32
Pagina 1
G E B R U I K E R S H A N D L E I D I N G TopGear H I N T E R N E TA N D W I E L P O M P E N V E R TA L I N G VA N D E O O R S P R O N K E L I J K E G E B R U I K E R S H A N D L E I D I N G A .
Dit nummer moet worden vermeld in alle briefwisseling met uw lokale verdeler. De eerste cijfers van het serienummer geven het productiejaar aan. SPX Flow Technology Belgium NV Evenbroekveld 2-6, BE-9420 Erpe-Mere www.johnson-pump.com / www.spx.com 1.2.2 Transport Controleer de massa (het gewicht) van de pompgroep. Stukken die meer dan 20 kg wegen moet men opheffen met behulp van kabels en geschikte hefwerktuigen zoals bv.
Veiligheid 1.3.1 Algemeen Belangrijk! De pomp mag zonder uw lokale verdeler te raadplegen niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan deze waarvoor ze is aanbevolen en verkocht. Een pomp moet steeds worden geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de geldende nationale en lokale veiligheids- en gezondheidsreglementeringen en wetten.
1.3.2 Pompgroepen 1.3.2.1 Transport van pompgroepen Gebruik een werkplaatskraan, heftruck of andere geschikte hefwerktuigen. Zet de kabels vast rond het voorste Als er hefringen zijn op zowel de Waarschuwing gedeelte van de pomp en het achterste pomp als de motor, kunnen de kabels Hef de pompgroep nooit op aan gedeelte van de motor.
Contacteer uw verdeler voor een veilige en betrouwbare werking van de pomp als u de bedrijfsvoorwaarden van de pomp wijzigt. Dit is ook van toepassing bij ingrijpende veranderingen, zoals het veranderen van de motor of de pomp op een bestaande pompgroep. SPX Flow Technology Belgium NV Evenbroekveld 2-6 BE-9420 Erpe-Mere www.johnson-pump.com / www.spx.com...
2.0 Beschrijving van de pomp TopGear H-pompen zijn roterende verdringerpompen met inwendige tandwielen. Zij zijn vervaardigd uit roestvrij staal, nodulair gietijzer of gietstaal. TG H-pompen worden samengesteld uit modulaire elementen, die een grote verscheidenheid aan bouwvormen toelaten: verschillende asdichtingen (pakking en/of mechanische dichting), verwarmings- of koelmantels (stoom of thermische olie), verschillende glijlagers, materialen voor tandwielen en assen, en gemonteerde veiligheidsklep.
Pagina 13
8. Mantelopties rond de asafdichting Pompdeksel zonder mantels Pompdeksel met mantel en schroefaansluiting Pompdeksel met mantel en flensaansluiting 9. Materialen voor rondselbus en rondsel Rondselbus in gehard staal met rondsel in ijzer CG Rondselbus in koolstof met rondsel in ijzer Rondselbus in brons met rondsel in ijzer HG Rondselbus in keramiek met rondsel in ijzer Rondselbus in gehard staal met rondsel in staal...
Pagina 14
Voorbeeld: TG H 58-80 R 2 S S BR 5 B R5 PQTC 10 11 TG H 360-150 FD R 5 O O UR 6 U R8 GS WV 10 11 13. Asafdichtingsmogelijkheden (vervolg) Pakkingversie met lantaarnring PQ TC Pakkingringen uit met grafiet behandelde PTFE PQ AW Pakkingringen uit wit aramide PQ CC...
3.0 Algemene informatie Standaard pomponderdelen Bovendeksel Tussenstuk Pompas Lagerstoel Rondseltap Rotor Pompdeksel Rondseltandwiel Pomphuis Werkingsprincipe Bij het uiteengaan van de tanden van de rotor en het rondsel wordt een onderdruk gecreëerd en de vloeistof vult de holtes die hierbij gevormd worden. De vloeistof wordt in afgedichte ruimten overgebracht naar de uitlaatzijde.
3.2.1 Zelfaanzuigende werking TopGear-pompen zijn zelfaanzuigend wanneer er voldoende vloeistof aanwezig is in de pomp om de spelingen en de dode ruimten tussen de tanden op te vullen. (Zie voor de zelfaanzuigende werking eveneens paragraaf 3.18.6.2 Leidingen). 3.2.2 Veiligheidsklep – Werkingsprincipe Het verdringingsprincipe vereist de plaatsing van een veiligheidsklep om de pomp te beveiligen tegen overdruk.
Hoofdkenmerken De pompgrootte wordt weergegeven door middel van het verplaatst volume per 100 omwentelingen uitgedrukt in liter (of dm ) maar afgerond, gevolgd door de nominale aansluitdiameter uitgedrukt in millimeter. Vs-100 n.max n.mot Q.th Q.th p.maw p.test Pompgrootte TG H (bar) (bar) (bar)
Druk In termen van druk, moeten drie afzonderlijke categorieën worden beschouwd: De differentiële druk of werkdruk (p) is de druk waarbij de pomp normaal werkt. De maximale differentiële druk voor alle pompen van de TopGear H-reeks bedraagt 16 bar. De maximaal toelaatbare werkdruk (p.m) is de druk waarvoor het pomphuis is ontworpen en dat occasioneel kan bereikt worden als de werkdruk stijgt boven de normale werkdruk, bijvoorbeeld wanneer de pomp werkt met open veiligheidsklep.
Geluidskrachtniveau (L De geluidskracht L is de kracht uitgezonden door de pomp onder de vorm van geluidsgolven, en wordt gebruikt om geluidsniveaus van machines te vergelijken. Het is de geluidsdruk Lp die inwerkt op een aangrenzend oppervlak op een afstand van 1 meter. + Ls Het A-gewogen geluidskrachtniveau L wordt ook uitgedrukt in decibel dB(A).
Materiaalopties Maximumtemperatuur De TopGear-pompen van de H-reeks zijn ontworpen voor hoge temperaturen. De onderstaande tabel geeft het temperatuurbereik aan voor de verschillende keuzematerialen van de behuizing. Minimum toelaatbare temperatuur (°C) Maximum toelaatbare temperatuur (°C) TG H Materiaal behuizing Materiaal behuizing pompgrootte Roestvrij staal (R) Koolstofstaal (S)
3.10.2 Maximale temperatuur van de inwendige onderdelen Voor sommige materiaalcombinaties moeten de algemene temperatuurprestaties beperkt worden. De maximaal toelaatbare werktemperatuur van de inwendige onderdelen is afhankelijk van de gebruikte materiaalcombinatie, hun thermische uitzetting en van de perspassing om de lagerbus bevestigd te houden.
3.10.4 Maximumkoppel van de materiaalcombinatie van de pompas en de rotor Het maximaal toelaatbare koppel is een constante die onafhankelijk is van de snelheid en niet mag worden overschreden om schade te vermijden aan de pomp (pompas, rotor/asfitting en rotor tanden). Mn (nominaal koppel) in Nm Md (startkoppel) in Nm N rotor...
3.13 Extra spelingen Een code van 4 tekens, xxxx, wordt op de bestelling vermeld om de vereiste speling aan te duiden. Deze tekens verwijzen naar de volgende spelingsklassen: C0 = De axiale speling tussen de rotor en het pompdeksel is ingesteld op het minimum C1 = Standaardspeling (niet aangeduid want standaard) C2 = ~2 x standaardspeling C3 = 3 x standaardspeling...
3.14 Speling tussen de vertanding TG H 2-32 3-32 6-40 15-50 23-65 58-80 86-100 185-125 360-150 Minimum (μm) Maximum (μm) Speling tussen tandwieltanden Play between gear teeth 3.15 Maximumgrootte van de vaste deeltjes TG H 2-32 3-32 6-40 15-50 23-65 58-80 86-100 185-125...
Prestaties De maximale prestaties, zoals viscositeit, temperatuur en werkdruk, zijn afhankelijk van het merk van de mechanische dichting en van de gebruikte materialen. De volgende basiswaarden kunnen in overweging worden genomen. Maximumtemperaturen van elastomeren Nitril (P): 110°C FPM (fluorkoolstof): 180°C PTFE (massief of met PTFE-mantel): 220°C ®...
3.16.4 Uitvoering met omgekeerde pakking voor bijv. chocoladetoepassing De PR-versie is bedoeld voor toepassingen waarin chocolade moet worden verpompt. De pompas is afgedicht d.m.v. pakkingringen en de bronzen aslagerbus is buiten het verpompte medium geplaatst en fungeert als pakkingbus. De lagerbus wordt gesmeerd via een externe vettoevoer. Het smeermiddel moet door de eind- gebruiker worden voorzien, want het moet geschikt zijn voor de verpompte vloeistof.
3.16.5 Drievoudige PTFE lip-afdichting cartridge Vanaf juli 2015 kwam deze nieuwe asafdichtingsoptie (LCT TV) beschikbaar voor de TopGear GM en H range. Deze optie kan worden ingezet bij het verpompen van producten welke over een viscositeit van 5.000 mPas of hoger beschikken als alternatief van een dubbele mechanische asafdichting waarbij men bovendien de dure hoge druk spersystemen kan/mag achterwege laten.
3.17 Veiligheidsklep Voorbeeld V 35 - G 10 H 1. Veiligheidsklep = V 2. Typeaanduiding = inlaatdiameter (in mm) Veiligheidsklep voor TG H2-32, TG H3-32, TG H6-40 Veiligheidsklep voor TG H15-50, TG H23-65 Veiligheidsklep voor TG H58-80 Veiligheidsklep voor TG H86-100, TG H185-125 Veiligheidsklep voor TG H360-150 3.
3.17.1 Druk Veiligheidskleppen worden ingedeeld in 4 werkdrukklassen: 4, 6, 10 en 16, wat de aanduiding is van de maximale werkdruk voor die klep. Elke klasse heeft een standaard insteldruk van 1 bar boven de aangeduide maximale werkdruk. De insteldruk kan op aanvraag lager ingesteld worden, nooit hoger. Werkdrukklasse Standaard insteldruk (bar) Werkdrukbereik (bar)
3.17.3 Veiligheidsklep – Relatieve instelling In de fabriek werd de standaard drukinstelling uitgevoerd. Opmerking! Als de op de pomp gemonteerde veiligheidsklep wordt getest, mag de druk nooit de insteldruk van de klep + 2 bar overschrijden. Ga als volgt te werk om de standaard openingsdruk te wijzigen: 1.
3.18 Installatie 3.18.1 Algemeen Deze handleiding geeft basisinstructies die in acht moeten worden genomen gedurende de installatie van de pomp. Daarom is het belangrijk dat deze handleiding vooraleer over te gaan tot het monteren, gelezen wordt door het verantwoordelijk personeel en dat ze nadien beschikbaar wordt gesteld op de plaats van de installatie.
3.18.2.4 Binnenopstelling Plaats de pomp zo dat de motor voldoende geventileerd kan worden. Houd rekening met de instructies van de fabrikant van de motor. Bij het verpompen van ontvlambare of explosieve producten moet een degelijke aarding worden voorzien. De componenten van de groep moeten doorverbonden worden met aardingsbruggen om het gevaar van statische elektriciteit te verminderen.
3.18.3.2 Radiale belasting op het aseinde Het aseinde van de pomp mag radiaal belast worden met de maximum radiale kracht (Fr). Zie de tabel. TG H pompgrootte Fr (N) – max 2-32/3-32 6-40 15-50/23-65 1000 58-80/86-100 2000 185-125 3000 360-150 6000 •...
3.18.5 Draaizin voor een pomp met veiligheidsklep De draaizin bepaalt welke poort van de pomp de zuigzijde is en welke de perszijde. Het verband tussen de draaizin en de aanzuig-/perszijde wordt aangegeven op het plaatje met de draaizinpijl, dat bevestigd is aan het klephuis van de veiligheidsklep. "...
3.18.6 Zuig- en persleidingen 3.18.6.1 Krachten en momenten Opmerking! Overdreven krachten en momenten op de aansluitflenzen veroorzaakt door de leidingen, kunnen mechanische schade veroorzaken aan de pomp of pompgroep. Leidingen moeten daarom in lijn aangesloten worden, wat de krachten op de aansluitingen van de pomp beperkt.
Zelfaanzuigende werking Bij aanvang moet er voldoende vloeistof in de pomp aanwezig zijn om de inwendige spelingen en de dode ruimten op te vullen. Dit laat de pomp toe om een drukverschil op te bouwen. Om deze reden moet voor het pompen van vloeistoffen met lage viscositeit een voetklep van dezelfde of grotere diameter als de aanzuigleiding geïnstalleerd worden.
3.18.7.2 Verwarmingsmantels 1. S-type mantels De S-mantels zijn ontworpen voor gebruik met verzadigde stoom (max 10 bar, 180°C) of met niet gevaarlijke media. Zij zijn voorzien van schroefaansluitingen Bl (zie paragraaf 6.0 voor de afmetingen). De verbinding kan gemaakt worden door buizen voorzien van draad of buisverbindingsstukken met afdichtingsmiddel in de draad (conische draad volgens ISO 7/1).
4. Mantel rond de asafdichting Verbind de toevoer- en terugvoerleiding met beide aansluitingen op het tussenstuk. Een aftapstop is voorzien onderaan in het tussenstuk (Bg). Bij gebruik van stoom kan deze aftap verbonden worden aan een aflaatleiding voor afvoer van condensaat. Opmerking! Na het aansluiten van het verwarmingscircuit moet de dichtheid worden gecontroleerd en moet het grondig worden ontlucht.
• Wanneer bij een hoge uitlaatdruk de pakking (3000) moet ontlast worden. Verbind de aanzuigflens via Bd of Bi. Verzeker er u van dat de druk in de lantaarnring boven de atmosfeerdruk ligt om te vermijden dat lucht aangezogen wordt door de laatste pakkingringen, waardoor de pakking droog zou lopen. •...
3.18.8.4 Dubbele mechanische dichting – rug-aan-rug opstelling • Gebruik aansluiting Bd of Bi als de uitlaat van het spermedium en een van de aansluitingen Bj als de inlaat. • Gebruik aansluiting Bc als vulstop en als luchtaflaat (dit Bd (Bi) is niet mogelijk met H2-32/H3-32 en met mantels rond de asafdichting).
3.18.8.6 Secundaire aansluitingen Verschillende aansluittypes voor circulatie, sperren of spoelen op asafdichting zijn mogelijk overeenkomstig de ISO-code of het API-plan. Overzicht van mogelijke configuraties voor circulatie, sperren en spoelen van de asafdichting. Asafdichting ISO 5199 code API 610 plan 02,03,04,05,06,07,08,09,10,11,12,13 2,11,12,13,21,22,23,31,32,41,51,52,53,54,61,62 02,03,04,05,06,07,08 2,11,12,13,21,22,23,31,32,41...
Pagina 46
API-plannen 12, 22, 31, 32, 41 / ISO-codes 04, 05, 08, 09 – Schoon spoelen Een stroom schone vloeistof naar de dichtingskamer. De vloeistof kan verpompte vloeistof zijn die via een zeef of cycloonafscheider en een opening hercirculeert, of een schone, compatibele vloeistof die vanuit een externe bron wordt geïnjecteerd.
API-plan 52 / ISO-codes 10, 03 – Circulerend sperren Een drukloze barrièrevloeistof wordt aangesloten; ze is afkomstig van een externe bron en circuleert tussen beide asdichtingen. (TG H2-32/3-32) 2xBi 3.18.9 Richtlijnen voor het samenbouwen Wanneer een pomp met vrije aseinde geleverd wordt, is het samenbouwen met de aandrijving de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
3.18.9.4 Elektrische motoraandrijving • Controleer vooraleer een elektromotor met het net te verbinden, zowel de geldende lokale regelgeving van uw elektriciteitsmaatschappij als de norm EN 60204-1 • Laat de aansluiting van elektromotoren uitvoeren door bevoegd personeel. Neem de nood zakelijke maatregelen om schade aan elektrische verbindingen en bedrading te voorkomen.
3.18.9.6 Askoppeling Interne tandwielpompen vragen een relatief hoog aanloopkoppel. Gedurende de werking kunnen schokbelastingen optreden door pulsaties die inherent zijn aan het principe van de tandwielpomp. Kies daarom een koppeling met 1,5 maal het koppel dat aanbevolen is voor normale constante belasting.
3.19 Instructies voor de opstart 3.19.1 Algemeen De pomp kan in dienst worden genomen wanneer alle voorzieningen zoals in paragraaf 3.18 Installatie getroffen zijn. • Vóór de ingebruikstelling moeten de verantwoordelijke bedieners volledig geïnformeerd zijn over de juiste bediening van de pomp/pompgroep en de veiligheidsinstructies.
3.19.4 Checklijst – Eerste opstart Na een grondig onderhoud of wanneer de pomp voor het eerst in dienst genomen wordt (eerste opstart), moet de volgende checklijst nauwkeurig in acht genomen worden: Aanvoer- en afvoerleiding F Aanvoer- en afvoerleidingen zijn gereinigd. F Aanvoer- en afvoerleidingen zijn gecontroleerd op lekken.
Bescherming F Alle afschermingen en beveiligingen (koppeling, draaiende delen, uitzonderlijk hoge temperatuur) zijn aanwezig en operationeel. F In het geval dat de bedrijfstemperatuur van de pomp 60°C of meer kan bereiken, controleer dat er voldoende afschermingen tegen toevallige aanraking aanwezig zijn. 3.19.5 Opstart Wanneer de pomp in dienst moet worden genomen, moet de volgende checklijst en procedure in acht genomen worden:...
3.20 Het opsporen van de fout Symptoom Oorzaak Oplossing Geen stroming Te grote aanzuighoogte • Reduceer het hoogteverschil tussen De pomp zuigt niet de pomp en het aanzuigreservoir. • Vergroot de diameter van de aanzuigleiding. • Reduceer de lengte van de aanzuigleiding en pas de aanzuigleiding aan (gebruik zo weinig mogelijk bochten en andere stukken).
Pagina 54
Symptoom Oorzaak Oplossing Niet genoeg debiet Viscositeit te laag 17 • Verhoog de pompsnelheid. Aandacht! Ga niet boven de maximumsnelheid en controleer NPSHr. • Plaats indien nodig een grotere pomp. • Als de pomp wordt verwarmd door middel van verwarmingsmantels of elektrische verwarming, dient u de warmtetoevoer te verminderen.
Symptoom Oorzaak Oplossing Snelle slijtage van Viscositeit te hoog 39 • Verwarm de pomp. de mechanische • Plaats een dubbele mechanische dichting dichting Slechte ontluchting / droogloop 40 • Vul de pomp met vloeistof. • Controleer de plaats van de veiligheidsklep of het bovendeksel.
3.21 Instructies voor onderhoud 3.21.1 Algemeen Dit hoofdstuk beschrijft enkel de normale onderhoudswerkzaamheden die op het terrein kunnen gebeuren. Contacteer uw lokale verdeler voor onderhoudswerken en voor herstellingen die in een werkplaats moeten worden uitgevoerd. • Onvoldoende, verkeerd en/of onregelmatig onderhoud kan aanleiding geven tot slechte werking van de pomp, hoge herstellingskosten en langdurige buitendienststelling.
3.21.2.6 Uitwendige reiniging • Houd het oppervlak van de pomp zo rein mogelijk. Dit vereenvoudigt de inspectie, de aangebrachte markeringen blijven zichtbaar en de vetnippels worden niet vergeten. • Zorg ervoor dat de reinigingsproducten niet in de ruimte van het kogellager komen. Bedek alle delen die niet met vloeistoffen in contact mogen komen.
3.21.2.9 Vloeistofcircuits • De druk in de mantels en hulpvloeistofleidingen moet afgelaten worden. • Maak de verbindingen aan de mantels en de circuits met de circulerende of spoel-/spermedia los. • Reinig, indien nodig, de mantels en circuits met perslucht. • Vermijd elke lekkage van vloeistof of thermische olie in het milieu. 3.21.3 Specifieke componenten 3.21.3.1 Moeren en bouten Moeren en bouten die schade vertonen of delen met beschadigde draad moeten worden verwijderd...
Het standaard multifunctionele smeervet (consistentieklasse NLGI-2) is geschikt tot een temperatuur van 120°C. Voor hogere temperaturen moet het standaard smeervet vervangen worden door een smeervet voor hoge temperatuur (consistentieklasse NLGI-3). Dit smeervet is, afhankelijk van het merk, geschikt voor temperaturen tot 150°C of 180°C. Wanneer een pomp zal gebruikt worden in een systeem of onder voorwaarden waarbij zij blootstaat aan extreem hoge of lage temperaturen, moet de keuze van het geschikte smeermiddel en het juiste smeerinterval in overleg met uw leverancier van het smeermiddel gemaakt worden.
3.21.3.7 Asafdichtingen A. Pakkingbus PO • Controleer pompen met een pakkingbus regelmatig op lekken. Een kleine lekkage is normaal. • Controleer ook regelmatig, indien van toepassing, de verbindingen aan de lantaarnring. • Indien de pakkingbus te veel lekt of wanneer de pomp een onderhoudsbeurt nodig heeft, moeten de oude pakkingringen vervangen worden.
Pagina 61
B. Pakkingbus PQ • Controleer pompen met een pakkingbus regelmatig op lekken. Een kleine lekkage is normaal. • Controleer ook regelmatig, indien van toepassing, de verbindingen aan de lantaarnring. • Indien de pakkingbus te veel lekt of wanneer de pomp een onderhoudsbeurt nodig heeft, moeten de oude pakkingringen vervangen worden.
C. PR omgekeerde pakking Bij het verpompen van chocolade moet de pakking beetje bij beetje aangespannen worden tijdens de (eerste) opstart om zo een minimum aan lek te verkrijgen, net genoeg om de pakkingringen te smeren. Buitensporig lekkende chocolade kan oververhitten in de pakking, met caramellisatie als gevolg, wat op zijn beurt resulteert in bijkomende slijtage.
1. Los de stelschroeven (1480). 1480 2. Zet de bouten (1540) vast. 1530 3. De pompas met wentellager en rotor worden nu tegen het pompdeksel geduwd. De axiale speling is nu nul. 1540 4. Plaats een meetklok op de lagerstoel. 5.
4.0 Instructies voor montage en demontage Algemeen Onvolledige of slechte montage en demontage kunnen aanleiding geven tot slechte werking van de pomp, hoge herstellingskosten en langdurige buitenwerkingstelling. Contacteer uw lokale verdeler voor meer informatie. Demontage en montage mogen enkel uitgevoerd worden door opgeleid personeel. Dergelijk personeel moet vertrouwd zijn met de pomp en onderstaande instructies volgen.
Wentellagers 4.5.1 Algemeen • Hergebruik nooit een gedemonteerd lager of een gedemonteerde borgplaat! • Voor demontage en montage van het lager (en de koppeling). Gebruik geschikte gereedschappen zodat de pomp kan worden geïnspecteerd zonder schokbelastingen. Schokken kunnen brosse materialen van lagerbussen en mechanische dichtingen beschadigen.
4.5.4 TG H6-40 tot TG H360-150 demontage 1. Verwijder eerst de helft van de flexibele koppeling met een koppelingtrekker. 2. Verwijder de spie (1570), de stelschroeven (1480), de tapbouten (1540) en de lange schroeven (1530). 3. Verwijder het buitenste lagerdeksel (1470) en de V-dichting (1490). 4.
Veiligheidsklep • De veiligheidsklep mag niet worden gedemonteerd zolang de veer niet helemaal gelost is • Meet, vooraleer de veer te lossen, de positie van de regelbout zodat later de veer opnieuw kan afgesteld worden op haar oorspronkelijke openingsdruk. 4.6.1 Demontage •...
Mechanische dichting Richtlijnen voor de montage en regeling van de mechanische dichting – pomptypes GS, GG en GD. 4.7.1 Algemeen • Alle personeel dat verantwoordelijk is voor onderhoud, inspectie en montage moet voldoende gekwalificeerd zijn. • Gebruik de specifieke instructies die met de mechanische dichting meegeleverd worden. •...
4.7.4 Algemene instructies gedurende de montage • Raak de glijvlakken van de mechanische dichting niet aan met de hand of met de vingers. Vingerafdrukken kunnen ervoor zorgen dat de mechanische dichting niet afdicht. Reinig, indien nodig, de glijvlakken. Gebruik een zeemvel. •...
4.7.7 Afstelling van de mechanische dichting 4.7.7.1 GS – Enkele mechanische dichting 1. Mechanische dichting zonder stelschroeven (bijv. Sealol, type 043 en Burgmann type MG12) – Pompgrootte TG H2-32 en TG H3-32 De mechanische dichting is tegen een schouderring (2090) gemonteerd, zie figuur. Afstelling is niet noodzakelijk wanneer de inbouwlengte van de mechanische dichting overeen- komt met de EN12756 (DIN24960) L lengte.
Pagina 71
B. Groottes TG H6-40 tot TG H360-150 De mechanische dichting moet steeds afgeregeld en bevestigd worden op de pompas door middel van stelschroeven. Voor de mechanische dichtingen die zelf geen stelschroeven hebben (b.v. Sealol, type 043 en Burgmann type MG12), moet een speciale stelring met bevestigingsschroeven (3030 en 3040) gebruikt worden voor afregeling van de mechanische dichting op de pompas.
Pagina 72
Waarden voor de herberekening van de instelhoogte X EN12756 (DIN24960) KU (kort type) EN12756 (DIN24960) NU (lang type) TG H pomptype As d [mm] B (met stelring) [mm] [mm] 1N-max 2-32/3-32 46,1 – – 6-40 35,7 34,7 44,7 42,2 15-50/23-65 42,5 36,7 46,7...
Pagina 73
Dikteafmetingen voor de samenstelling van de instelhoogte X Asdichting GS en GG Voor EN (DIN) KU mechanische dichting Voor EN (DIN) NU mechanische dichting Afmeting A [mm] TG H TG H TG H TG H TG H TG H TG H TG H TG H TG H...
4.7.7.2 GG – Dubbele mechanische dichting tandem 1. Monteer de eerste mechanische dichting volgens dezelfde procedure als een enkele mechanische dichting van het type GS (zie paragraaf 4.7.7.1). 2. Bevestig het deksel van de mechanische dichting (2200) met 2 bouten (9030) zonder deze aan te spannen.
Pagina 75
10. Maak het regelhulpstuk vast door middel van 2 bouten (9050). 11. Zet de schroeven van de mechanische dichting vast en borg ze met Loctite. 12. Verwijder het regelhulpstuk (9040) en de 2 bouten (9050). 13. Monteer het draaiende gedeelte van de tweede mechanische dichting (3020). Duw het tegen de eerste mechanische dichting en borg de bevestigingsschroeven met Loctite.
4.7.7.4 GC – Mechanische dichtingscartridge A. Algemeen 1. Reinig de as en de behuizing en controleer of de glijvlakken in goede staat verkeren. Gebruik steeds een nieuwe dichting (2080) die in goede staat verkeert. Zorg ervoor dat de hulpopeningen zich in goede positie bevinden en toegankelijk zijn voor het gebruik.
Pagina 77
bevestigingsschroeven fixing set screws G1/4 G1/4 zwarte mal black jig (montagehulpstuk) (assembly tool) AFTAP NPT1/8 DRAIN NPT1/8 Fig. TN3 – Zicht volgens X • Verwijder de zwarte mal (1x) vóór het bevestigen van de asbus (hierdoor kan de asbus draaien). 2080 3010 2500...
Pagina 78
C. Dubbele mechanische dichtingscartridge Burgmann DN3 1. Positioneer de cartridge volgens de fig. DN3. 2. Plaats de G1/4-openingen gemarkeerd met “OUT” en “IN” volgens de draairichting van de as van de pomp. Kijk op de as van de pomp om de exacte draairichting van de pomp te bepalen (zie eveneens 3.18.4).
6.1.2 TG H6-40 tot TG H360-150 ma ze Bd Bj 4xøvd ISO/R775 H6-40 H15-50 H23-65 H58-80 H86-100 H185-125 H360-150 G 1/4 G 1/4 G 1/4 G 1/2 G 1/2 G 1/2 G 3/4 G 1/4 G 1/4 G 1/4 G 1/4 G 1/4 G 1/4 G 1/2...
Flensverbindingen 6.2.1 TG H2-32 tot TG H3-32 øak TG H2-32 TG H3-32 ac PN16/25/40 ac PN20 ac PN50 98.5 ad PN16/25/40 ad PN20 ad PN50 ak PN16/25/40 4xd18 ak PN20 4xd16 ak PN50 4xd18 am PN16/25/40 am PN20 am PN50 33.5 6.2.2 TG H6-40 tot TG H360-150...
Mantels 6.3.1 TG H2-32 en TG H3-32 Mantels (SS) met schroefdraadaansluitingen op het pompdeksel en rond de asafdichting 2xBl 2xBf Mantels met schroefdraadaansluitingen Geen mantel op het pompdeksel, maar met op het pompdeksel, maar zonder mantel mantels met schroefdraadaansluitingen rond rond de asafdichting (SO) de asafdichting (OS) TG H2-32...
6.3.2 TG H6-40 tot TG H360-150 Mantels (SS) met schroefdraadaansluitingen op het pompdeksel en rond de asafdichting 2xBl 2xBf Mantels (TT) met flensaansluitingen op het pompdeksel en rond de asafdichting 2xCf 2xCf Mantels met schroefdraadaansluitingen Geen mantel op het pompdeksel, maar met op het pompdeksel, maar zonder mantel mantels met schroefdraadaansluitingen rond de asafdichting (SO)
Verklaring van overeenstemming voor materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen Producent SPX Flow Technology Belgium NV Evenbroekveld 2-6 BE-9420 Erpe-Mere Belgium Hierbij verklaren wij dat de materialen die met levensmiddelen in contact komen tijdens het beoogde gebruik, voldoen aan de algemene eisen van de datum van deze verklaring van Verordening (EG) nr.
Pagina 112
TopGear H I N T E R N E TA N D W I E L P O M P E N S PX F LOW T E C H N O LO GY B E LG I U M N V Evenbroekveld 2-6 BE-9420 Erpe-Mere, Belgium P: +32 (0)53 60 27 15...