Montage
5.4 Machine uitlijnen en bevestigen
• Looprust
Voorwaarden voor een rustige, trillingsarme loop zijn:
– Stabiele trillingsvrije vormgeving van de fundering.
– Nauwkeurig uitlijnen van de koppeling
– Een goed gebalanceerd aandrijfelement (koppeling, riemschijf, ventilator, ...)
Neem de max. toegestane trillingswaarden tijdens bedrijf volgens ISO 20816-3 in acht.
Vermijd in het hele toerentalbereik niet toegestane trillingen als gevolg van bv. onbalans
(aandrijfelement), externe trillingsbronnen of resonanties.
Het kan anders nodig zijn om de machine met het aandrijfelement of
systeemresonantieverschuiving volledig uit te balanceren.
• Voetbevestiging / flensbevestiging
– Maak voor de voet- en flensbevestiging van de machine op de fundering resp. op de
– Bevestig de machine aan alle daartoe voorziene voet- of flensboringen. De keuze van de
– Gebruik bij IM B14-flenzen de juiste schroeflengte.
– Zorg ervoor, dat de schroefkoppen volledig aanliggen. Gebruik aanvullende vlakke
5.4.2
Vlakheid van de aanligvlakken voor voetmotoren
5.4.3
Behuizingvoetsteunen (speciale uitvoering)
Let erop dat de maat C bij de positie van de aansluitkast aan NDE-zijde (optie H08) van de EN IEC
60072-1 kan afwijken.
Om de maat C volgens EN IEC 60072-1 na te leven, moet u bij machines met dubbele of
drievoudige gaten aan de NDE-zijde het overeenkomstige aanschroefboorgat gebruiken.
58
machineflens gebruik van de voorgeschreven schroefdraadgrootte in EN IEC 60072-1.
bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de
verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie. Respecteer de vereiste
stevigheidsklassen voor schroefverbindingen en materialen voor bevestigingselementen.
schijven (ISO 7093), met name bij ovale gaten voor de voetsteunen.
Ashoogte
≤ 132
160
≥ 180
Vlakheid
mm
0,10
0,15
0,20
1LE1, 1FP1/3, 1PC1/3 Ashoogte 63 ... 315
Bedieningshandleiding, 07/2024, A5E45254877A