Omschrijving
3.3 Opbouw
Basisbouwvorm code
IM B35 (IM 2001)
IM B34 (IM 2101)
3.3.5
Veiligheidsklasse
De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in
een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst.
3.3.6
Omgevingsomstandigheden
Grenswaarden voor standaarduitvoering
Relatieve luchtvochtigheid bij omgevingstempera‐
tuur T
Omgevingstemperatuur
Installatiehoogte
Lucht met normaal zuurstofgehalte, algemeen
In de standaarduitvoering is de machine niet geschikt voor gebruik in zouthoudende of
agressieve atmosferen of voor gebruik in de buitenlucht.
Grenswaarden voor speciale uitvoeringen
Bij afwijkende omgevingsvoorwaarden gelden de specificaties op het vermogensplaatje of in
de catalogus.
3.3.7
Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen
Machines kunnen van de volgende inbouwonderdelen zijn voorzien:
• In de statorwikkeling geïntegreerde temperatuursensor als temperatuurcontrole en als
beveiliging tegen oververhitting van de statorwikkeling.
• Stilstandverwarming bij machines waarvan de wikkelingen zijn blootgesteld aan
klimatologische omstandigheden met condensvorming.
Machines kunnen van de volgende aanbouwonderdelen zijn voorzien:
• Rem
• Draai-impulsgever
• Externe ventilatie
• Meetnippel voor SPM-stootimpulsmeting ter controle van de lagers
28
Grafische weergave
40 °C
amb
max. 55 %
-20 °C tot +40 °C
≤ 1000 m
21 % ( V / V )
1LE1, 1FP1/3, 1PC1/3 Ashoogte 63 ... 315
Bedieningshandleiding, 07/2024, A5E45254877A