7.11.2
Instelhendel
96
Afstempeling automatisch in transportstand brengen
1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen", op pagina
69).
2. Controleer of de kabelbesturing is aangesloten (ÄHoofdstuk 7.3 „Kabelbestu-
ring aansluiten", op pagina 67).
1
2
3
6
Afb. 87
3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.87/6) zetten.
4. De instelhendel (Afb.87/2) op automatische modus (Afb.87/3) zetten.
WAARSCHUWING
Letselgevaar door ongelijkmatig optillen of laten zakken van de
machine!
Door ongelijkmatig optillen of neerlaten kan de machine kantelen of wegglijden. Dit
kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade
–
Bij ongelijkmatig optillen of neerlaten, het proces direct afbreken en de machi-
ne opnieuw handmatig uitlijnen.
5. Met de besturingshendels (Afb.87/1 en 5) de stempels volgens de volgende
tabel bedienen.
6. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.87/4) continu.
Bedieningselement
Besturingshendel
( (Afb.87/1 of 5) naar voren
duwen
Besturingshendel
( (Afb.87/1 of 5) naar achte-
ren trekken.
Zie daarvoor ook
2 Handmatige afstempeling [} 81]
4
5
Symbool
AUTO
AUTO
Bediening
Gevolg
Stempel 1,2,3 en 4 bewe-
gen omlaag
Stempel 1,2,3 en 4 bewe-
gen omhoog
5-2-2020