Tiga Gebruikershandleiding | Vervoer
Vervoer Vervolg
GEVAAR:
!
Een gekantelde rugleuning moet in rechte positie
worden gezet.
De remmen moet strak toegepast worden.
Veiligheidsgordels moeten worden bevestigd aan de "B"
stang van het voertuig en mogen niet van het lichaam
afgehouden worden door bijvoorbeeld armsteunen of
wielen.
Instructies voor veiligheidsgordels:
1. De heupgordel moet laag worden bevestigd over de
voorzijde van de heup, zodanig dat de hoek van de
heupgordel zich binnen de horizontale voorkeurszone
van 30 tot 75 graden bevindt.
Hoe groter de hoek binnen deze begrenzing, hoe beter,
maar de hoek mag nooit groter zijn dan 75 graden.
2. De gordel voor het bovenlichaam moet over de schouder
worden aangebracht en diagonaal over de borst worden
gedragen.
De gordels moeten zo strak mogelijk worden gebruikt,
maar moeten altijd comfortabel zijn voor de gebruiker.
De veiligheidsgordel mag tijdens het gebruik niet
gedraaid zitten.
De gordel voor het bovenlichaam moet diagonaal over de
schouder worden aangebracht.
3. De bevestigingspunten van de stoel bevinden zich aan
de binnenzijde aan de voorkant van het frame vlak boven
het zwenkwiel en aan het frame aan de achterzijde.
De banden worden rond het frame aan de zijkanten
geplaatst waar de horizontale en verticale buizen van het
frame elkaar kruizen.
4. Op het frame van de rolstoel wordt door middel van het
symbool voor het verankeringspunt (Fig. 24) aangegeven
waar de verankeringsbanden geplaatst moeten worden.
De banden worden strak getrokken nadat de banden aan
de voorzijde zijn aangebracht om de rolstoel te borgen.
Fig. 24.
20
GEWICHT VAN GEBRUIKER MINDER DAN 22 KG
Wanneer de gebruiker die wordt vervoerd een kind is dat
minder dan 22kg weegt en het betrokken voertuig minder
dan acht (8) inzittenden heeft, wordt het aanbevolen
dat het kind wordt overgeplaatst naar een kinderzitje
met veiligheidsgordels dat voldoet aan de UN-ECE R44
regelgeving.
Dit type gordelsysteem biedt een doelmatiger gordelsysteem
dan het conventionele 3-puntsgordelsysteem. Daarbij bieden
sommige kinderzitjes ook extra ondersteunende elementen
waardoor de houding van het kind wanneer het zit, beter
wordt ondersteund.
In sommige omstandigheden kunnen de ouders of
zorgverleners overwegen om het kind in de rolstoel te laten
zitten tijdens transport, als de rolstoelinrichting het kind veel
lichaamsondersteuning en comfort biedt.
In dergelijke omstandigheden adviseren we een
risicobeoordeling te laten uitvoeren door uw begeleider en
relevante personen die over de vereiste kennis beschikken.
De plaatsing van verankeringsbanden op de rolstoel:
1. De plaats van de afbeeldingen die aangeven waar aan de
voor- en achterzijde de spanbanden geplaatst moeten
worden (Fig. 25 & 26).
2. Plaats de spanbanden aan de voor- en achterzijde van uw
rolstoel, daar waar u het verankeringssymbool ziet.
Fig. 25.
Fig. 26.
Tiga Gebruikershandleiding
UM-Tiga-022-EU